Quarantaine boektip: Jessica Hopper – Night Moves
James Blake, Nick Cave, Eefje de Visser. Deze concerten stonden met rode blokletters in mijn agenda. Ik was aan het aftellen. Nog zes weken, vijf. Maar eind maart verdween de voorpret. Langzaam werd duidelijk dat er een vette streep door het concert- en festivalseizoen van 2020 kon. Live optredens lijken door Corona voorlopig verleden tijd. Als we dit verontrustende artikel op Stereogum mogen geloven, blijft dat zelfs nog wel even zo. Gelukkig hebben we onze herinneringen. Hoe het ooit was. Hoe het ooit weer gaat zijn. Hopelijk.
In het boekje Night Moves (2018) vangt Jessica Hopper die herinneringen in woorden. Woorden die ergens tussen poëzie en nostalgie sprankelen. Hoppers herinneringen gaan alle kanten op: hoe de auteur onverwacht dj werd, dronken en nuchter was, vrienden maakte voor het leven en samen fietsten naar een concert. Want daar, daar spelen al deze scènetjes zich af. In de nachten van Chicago. Ergens tussen 2004 en 2008. Bright Eyes als decor, bijvoorbeeld, of Ghostface Killah, The Hold Steady en een debuterende St. Vincent.
Het zijn allemaal kleinschalige evenementen, vaak in lokale, bruine kroegen. De prettig sentimentele stukjes, soms maar een alinea lang, lezen makkelijk weg. Concertgangers zullen flink wat observaties herkennen. Het ons-kent-ons gehalte. De blauwgrijze wolken uit de rookruimte. Het ontmoeten van artiesten na afloop. Toch gaat Night Moves ook over nu. Hopper, die eerder The First Collection Of Ciriticism By A Living Female Rock Critic schreef, kaart bijvoorbeeld de sterk masculiene muziekwereld aan. “They asked me why thirty-year-old musician dudes are always dating their friends who are nineteen and stupid”, schrijft ze in Career OPP: Woman in music business. “And does that creep me out like that creeps them out”, vervolgt ze. “(Yes, it does).” Die luchtige, humoristische toon is tekenend voor deze bundeling korte verhalen. Het maakt Night Moves een prachtig quarantaine boekje.