Dit schooljaar ben ik begonnen als lerarenopleider bij de Fontys Lerarenopleiding in Tilburg. Dit is nu mijn lokaal op dinsdag. Bijzonder om hier te staan, in de voetsporen van de leraren waar ik zelf door opgeleid ben.

Deze periode geef ik 16 uur college over de 17de eeuw, ook bekend als de Nederlandse Gouden Eeuw. Lang vervlogen tijden en… dit jaar steeds veelvuldig van het nieuws. Rembrandt, Spinoza, Jan P. Coen. Het zijn nog steeds bekende Nederlanders, met standbeelden en straatnamen, ook al zijn ze al eeuwen dood. Maar wat gebeurde er écht in die tijd? En in hoeverre is het verhaal dat in schoolboeken staat nog van deze tijd?

De antwoorden op die vragen heb ik verwerkt in een cursus voor leraren geschiedenis in opleiding. Een doelgroep met voorkennis en interesse. Te gek om op zoek te gaan naar perspectieven die studenten (nog) niet kennen en (hopelijk) aan het denken zetten. Fascinerende zaken tegengekomen: symbolische gevelstenen in Nederlandse stadscentra, bijvoorbeeld, en architectuur vol verborgen aanwijzingen. Of de mania van 1636 waarin een tulpenbol meer geld opleverde dan een herenhuis. De VOC, een bedrijf dat, met een beetje afstand bekeken, akelig veel gemeen heeft met moderne bedrijven als Airbnb, Amazon en Tesla. De 1,9 miljoen bewijsstukken, ook vaak over de VOC, die een ander licht schijnen op het Nederlandse slavernijverleden. Het functioneren van een politiek systeem zonder duidelijke grondwet. De gestolen middelvinger van Galilei, die na eeuwen, teruggebracht werd naar Florence. En deze olifant, Hansken, vervoerd door een VOC schip en hier vereeuwigd door Rembrandt.

Uit mijn comfortzone, maar veel geleerd. Plankenkoorts en plezier gehad.