Concert: thuisblijvers krijgen ongelijk bij Beck
Als Beck Hanson in een vorig leven een dier was geweest, was hij zonder twijfel een kameleon. Er zijn namelijk maar weinig muzikanten die zo vaak van ‘kleur’ veranderden en zichzelf opnieuw uitvonden. De afgelopen 20 jaar was Hanson net zo makkelijk een futuristische rocker als een blanke funkmuzikant, dan zien we Beck weer in de gedaante van popster met een groot folkhart. Dit jaar keerde hij na een lange radiostilte terug met de melancholische folkplaat Morning Phase, waarop vooral de serieuzere singer-songwriter kant van Sea Change werd belicht. In het kader van die plaat is Beck vanavond voor het eerst in zeven jaar weer op Nederlandse bodem te zien, in een matig gevulde Heineken Music Hall.
Wie in navolging van Morning Phase rekende op een avondje weemoedige hartstocht komt bedrogen uit, zo blijkt al snel. Van meet af aan wordt het publiek getrakteerd op een heuse greatest ‘hits’ show waarbij over de gehele linie een opvallende feestvreugde heerst. Het openingssalvo is er eentje waarbij direct de volledige aandacht wordt opgeëist. ‘Devil’s Haircut’, het dwingende ‘Black Tambourine’ en de luid meegezongen ninetees-hit ‘Loser’ zorgen ervoor dat de show meteen goed van de grond komt. Beck zelf oogt – ondanks de gezondheidsproblemen waarmee de muzikant jaren te kampen had – vitaal en komt per liedje beter in het optreden. Oké, hij heeft een lichte beenblessure opgelopen tijdens een eerder optreden, maar daar is weinig van te merken. Bijna twee uur staat hij energiek en met een jeugdig enthousiasme op het podium. Een podiumbeest is hij niet te noemen, maar cool (zonder het te willen zijn) des te meer.
De 22 nummers tellende setlist gaat soms wat van de hak op de tak, maar ook indrukwekkend in zijn veelzijdigheid. Het tempo wordt – niet in de laatste plaats door Beck’s weergaloze begeleidingsband – hoog gehouden en de meest uiteenlopende genres worden aan elkaar gespeeld. Blues (‘Loser, ‘One Foot In The Grave’), folk (het materiaal van Morning Phase), soul (‘Debra’), funk (‘Sexx Laws’), psychedelische rock (‘E-Pro’, ‘Chemtrails’, ‘Modern Guilt’) en Hip-Hop (‘Where it’s at’), het komt allemaal voorbij. Maar de zestal nieuwe, ingetogener liedjes zijn zeker geen zwakke broeders in de set. Van het liefelijke folkliedje ‘Heart Is A Drum’, tot het bijna claustrofobisch donkere ‘Wave’ en het schitterend openbrekende ‘Waking Light’; het zijn allen hoogtepunten van de avond.
Toch is dit optreden niet direct een gewonnen wedstrijd. Hoewel het niveau continue hoog ligt, moet Beck hard werken om het overwegend tamme en wat oudere publiek voor zich te winnen. Pas in de uitgebreide toegift slaagt de groep hier in. Met verve, om precies te zijn. Alles valt op zijn plaats in het tot ruim tien minuten opgerekte ‘Where It’s At’ van magnum opus Odelay. Het publiek is weinig meer te houden als in de uitgebreide jam ook flarden van The Rolling Stones, The Beatles, Chic en Europe voorbij. Wanneer Beck zelfs ‘Axel F’ van Crazy Frog cool kan maken weet je genoeg. De (vele) thuisblijvers kregen vanavond ongelijk. Dit was een uitstekend optreden van een man wiens respectabele oeuvre tot op de dag van vandaag ondergewaardeerd blijft.