68 is hij nu, Damo Suzuki, oud-vocalist van de legendarische Duitse band Can. De krautrockers waren begin jaren ’70 hun tijd ver vooruit en inspireerden met een futuristisch geluid iedereen van David Bowie tot Radiohead. Toen de band in 1973 echt succesvol werd met Future Days, hield Suzuki het voor gezien. Inmiddels doet hij weer losse optredens, iedere avond met andere muzikanten. Suzuki ontmoet hen vaak pas als ze op het podium staan en gezamenlijk improviseren ze zich door de set heen. Nu, in de late namiddag, staat hij zijn eigen platen te verkopen. Heel voldaan, want híj is Damo Suzuki, het resultaat van bevrijdende energie.

“Mijn muziek is net als voetbal; ieder concert begint bij 0-0.”

“Dankjewel dat je me mee naar buiten neemt”, lacht de kleine Japanner, “de lucht is hier veel blauwer”. Damo en ik ploffen neer op het gras bij de Tilburgse Koepelhal. Dat kan, tijdens de eerste zomerdagen van 2018. Damo geniet daar zichtbaar van, zoals hij tijdens Roadburn wel vaker van kleine dingen geniet. Japanse jongeren die met hem op de foto willen, een fan die een eerste persing van Soundtracks laat signeren en van zijn vriendin die trots vertelt dat ze leerkracht is. Suzuki is een innemende persoonlijkheid die in gebroken Engels praat. Maar achter die innemendheid schuilt ook een strijder. Eentje die resoluut praat over zijn opvattingen, de gebreken in de maatschappij en de beperking van vrijheid.

Dat laatste, vrijheid, is voor Suzuki een kernwaarde. Het speelt een belangrijke rol in zijn leven. “Ik wil graag genoeg vrijheid hebben. Ik houd er niet van om telefoongesprekken te voeren, op internet te zitten en overdreven ver te reizen. Het is namelijk een luxe om veel vrije tijd te hebben. Mensen hebben dat tegenwoordig niet meer. Ik heb genoeg, misschien wel meer dan genoeg, maar het is wel míjn tijd. Als je iets doet omdat iemand je forceert om iets te doen, dan ben je verkeerd bezig. Creativiteit is stof die bevrijdend werkt.”

Suzuki zoekt die creativiteit op met zijn ‘netwerk’, een continu wisselend gezelschap van muzikanten uit alle windstreken. Vaak wordt zijn groep samengesteld uit lokale bandjes, die er flink op los improviseren. Laatst in Londen speelden hij met een groepje middelbare scholieren, de gitarist was pas 15, maar soms ook met acts als Bo Ningen en Pond. “Mijn muziek is net als voetbal; ieder concert begin ik met 0-0. Het publiek heeft dezelfde start als de band. Het is geen continuüm, ieder concert staat op zichzelf en is daarmee uniek. Je kunt de optredens niet met elkaar vergelijken. Soms is het slecht, soms stijgt het op. Als ik na afloop veel mensen zie lachen, is dat een indicatie dat het goed is gegaan. Na ieder concert verandert mijn visie op muziek. Heb je een aansteker?”

Wat hij met zijn vrije tijd doet? “Nothing, nothing,” antwoordt Suzuki resoluut. “Ik probeer niet na te denken, want voor een concert probeer ik niets in mijn hoofd te hebben. Niets doen is de beste voorbereiding. Ik leid een vrij normaal muzikantenleven. Optreden en de volgende dag weer naar huis, maar ik heb geen manager. Mijn concerten plan ik zelf in en ik verkoop ook zelf mijn merch. Dat doe ik omdat ik vecht voor mijn vrijheid. Als iemand mijn agenda onderhoudt is het niet meer vrij. De wereld is niet vrij. Echt niet. Veel mensen zijn beïnvloed door trends en de mainstream. Iedereen kleedt zich hetzelfde, iedereen luistert naar hetzelfde.”

“Leef niet voorgeprogrammeerd. Elke dag is een avontuur. Een nieuwe film.”

Dat was niet het leven dat Damo Suzuki ambieerde, wist hij al op jonge leeftijd. Als puber verruilde hij zijn geboorteland Japan voor West-Duitsland, waar hij de kost verdiende als straatmuzikant en schilder. “Over mijn periode in Japan kan ik niet veel zeggen, omdat de situatie in de jaren ’60 gevormd werd door de vijftig jaar daarvoor. Toen ik wegging was ik 18 jaar. Nu is het totaal anders, er zijn sociale bewegingen voor rechten. Ik kan het niet vergelijken. We hadden toen niet zoveel; geen computers, geen televisie, geen muziek. Je moest creatief zijn, als je je niet wilde vervelen.

In de Japanse politiek, waarbij de extreem nationalistische keizer Hirohito een sleutelrol speelde, was Suzuki niet geïnteresseerd: “I don’t like that kind of stuff”, reflecteert hij. All nonsense. Politiek gaat vaak niet over mensen helpen, maar meer over controleren. Als je teveel over politiek gaat denken, kun je niets meer doen. Je hebt een geregistreerde creditcard nodig om dingen te kopen. Je moet een mobiel apparaat hebben om een vliegticket te kopen. Quite disgusting. Het is geen vrije keuze. Alles moet je doen, dus dat is geen vrijheid. It’s mean.”

Omdat hij zijn eigen manager is, leest Suzuki wel – zij het sporadisch – zijn email. Elk mailtje ondertekent hij met dezelfde kreet: ‘Energy!’. “Energie is het belangrijkste in het leven. Het is de motor. Van energie krijg je energie. Ik krijg energie van een publiek en het publiek krijgt energie van mij. Muziek is communicatie. Positieve energie is niet te koop. Als je positieve energie niet met anderen deelt, dan is het onzin. Je moet het delen met andere mensen.”

Vrijheid geeft dus energie, en energie leidt weer tot nieuwe energie. Maar Suzuki ziet ook het tegenovergestelde. In de samenleving hebben mensen deze energie, mede dankzij de komst van internet en social media, steeds minder. Hoe krijgen we het terug? “Mensen moeten zelf meer verantwoordelijkheid nemen. Dat is het begin. Een groepje van 20 mensen in de politiek kan niet zeggen: ‘laten we vrijheid maken, dan is iedereen gelukkig’. Zo werkt het niet. Dit soort dingen kun je niet goedpraten. Ik houd er niet van om mensen te forceren. Als ik teveel zeg, en mensen geloven het, dan is deze persoon niet free, beïnvloedbaar. Gooi het liever open, en vind je eigen weg. Maak je eigen systeem.”

“Het probleem is”, vervolgt Suzuki vastberaden, “dat mensen hun informatie uit nieuwsberichten en van het internet halen. Mensen worden voorgelicht, maar ze ervaren het niet zelf. Mensen gaan niet zelf opzoek naar informatie en nieuwe muziek, anderen maken keuzes voor ze. Dat neemt het avontuur weg.” Beter kunnen we het omgekeerde doen, meent Suzuki. “Zoek zelf wat je nodig hebt. Het is makkelijk en levert je veel meer op. Soms moet je risico’s nemen en fouten maken. Er zijn zoveel verschillende manieren om een foutje recht te zetten, daar leer je ontzettend veel van. Als wij optreden en iemand maakt een foutje, dan worden we niet boos maar moedigen we dat aan. Daardoor sla je vaak nieuwe wegen in, maar als mensen voorgeprogrammeerd zijn dan lukt dat niet. In dat geval kan je niet veranderen, omdat je denkt dat je al een perfecte vorm gevonden hebt. Dan heb je een antwoord. Ik houd er niet van om een antwoord te hebben. Zonder avonturen is het leven futloos. Elke dag in het leven is een avontuur. Een nieuwe film.”

Het is een afwijkende, maar interessante gedachtegang. Als je erover nadenkt kom je al snel tot de conclusie dat veel mensen inderdaad ‘voorgeprogrammeerd’ aan de dag beginnen. Suzuki is zeer selectief met welke informatie hij tot zich neemt. “Weet je, overal kun je informatie vinden, dat is het probleem niet. Ik kan alles hier vinden, in deze stad, waar dan ook. Om zeven uur is het nieuws. Je krijgt dan het weerbericht te horen. De dag daarop ga je voorgeprogrammeerd de dag in. Als je teveel informatie in je hoofd hebt spreek je niet meer van information, maar van ‘inform-emergency’. Net zoals dat werkt als je teveel eet. Dat is ook niet goed. Het is een soort hoed, die staat misschien wel mooi, maar belemmert ook je zicht. Als je echt creatief wil zijn is het beter om weinig te weten.”

“Iedereen kan zichzelf bevrijden en iets nieuws verzinnen.”

Suzuki’s levensvisie is zo liberaal als denkbaar, misschien zelfs wel anarchistisch. Zo steekt zijn muziek ook in elkaar. Suzuki zingt in geen specifieke taal en omschreef het zelf ooit als ’the language of the stone age’. Soms hoor je wat Japans, vaker flarden Engels. Het zit precies in het grijze middengebied tussen obscuur en verleidelijk. Wie goed luistert, hoort soms wat verstaanbaars. ” Als ik muziek maak probeer ik aan niets te denken. Daarbij probeer ik texturen te vermijden, anders is het míjn boodschap. Dat is niet goed, want ik speel met vier of vijf andere mensen die ook een boodschap willen overbrengen. Muziek zelf is de boodschap, daarom heb ik geen taal nodig om te communiceren. Muziek gaat om het ervaren. Er zijn geen regels. Ik geloof ook niet dat ik ‘muziek’ maak, eigenlijk. Het zou geen muziek moeten zijn, maar iets dat daarachter zit; passie, iets wat je beweegt, energie. Communicatie, muziek is slechts een tool om dat te creëren.”

Suzuki besluit met zijn levensadvies, voor de (jongere) generaties: “Ik ben, net als iedereen, onderdeel van de wereld. Daarom probeer ik de wereld niet te veranderen. Voor mij is het belangrijker dat mensen hun tijd vinden en eigen ervaringen opdoen, zodat ze hún eigen verhaal kunnen vertellen. Vrijheid is daarbij ontzettend belangrijk. Je kunt wel muziek maken, maar als je je niet vrij voelt, beter don’t do it. Muziek is één van de dingen die vrij maakt. Denk niet aan muziek. Als je jezelf beperkt tot één genre, bijvoorbeeld heavy metal, dan is dat niet goed. Muziek werkt als supplementen: je kan wel veel vitamine B binnen krijgen, maar je hebt ook vitamine D en Vitamine C nodig. Dan ben je gezond, maar als je maar één ding neemt, is het nooit goed genoeg. Iedereen kan zichzelf bevrijden en iets nieuws verzinnen.”

Deze prachtige foto’s werden gemaakt door Paul Verhagen.