Standbeelden van Jan Pieterszoon Coen liggen onder vuur vanwege de genocide op de Banda-eilanden. Minder bekend is dat de VOC-mentaliteit ook grote gevolgen had voor natuur en klimaat. Wie het hele verhaal over Coen wil vertellen kan daar niet omheen, betoogt Daan Krahmer.

Om de paar jaar is Jan Pieterszoon Coen —net als tijdgenoten Vermeer, Spinoza en Rembrandt — weer even ’s werelds bekendste Nederlander. Zo was het rijksmonument van Coen, een standbeeld van drie meter hoog in Hoorn, tijdens de Black Lives Matter-protesten het middelpunt van rellen. Het beeld, in trotse pose, doorstond protest en eerbetoon. De gemeente Hoorn belooft in 2023 een ‘stadsgesprek‘ over de plek van Coen in de Nederlandse samenleving.

De reputatie van Coen was al in toenemende mate onderwerp van discussie, maar sinds kort is daar een nieuw punt van kritiek bij gekomen: Coen werd recent door de internationaal bekende schrijver Amitav Ghosh aangewezen als een van de eerste aanstichters van de klimaatverandering. Heeft Ghosh gelijk?

In november 2016 reisde Amitav Ghosh naar de Banda-eilanden in Indonesië. Tussen de helderblauwe Molukse zee, een jungle en een actieve vulkaan stuitte de schrijver op een gedenksteen voor een genocide. De steen prikkelde Ghosh’ interesse. Hij dook in archieven en correspondeerde met kenners, onder wie de Leidse hoogleraar Dirk Kolff. Zo ontdekte Ghosh de Vereenigde Oost-Indische Compagnie (VOC) en Jan Pieterszoon Coen, de leider en generaal van de VOC, over wie hij met een zekere bewondering schrijft. Coen was niet de eerste Europese kolonist, maar wel een van de meest invloedrijke. Op zijn 33ste schreef hij geschiedenis op de Banda-eilanden.

In zijn tijd, het tweede decennium van de 17de eeuw, kregen VOC-aandeelhouders, de eerste aandeelhouders ter wereld, winst uitgekeerd. De VOC werd een winstgevend bedrijf en Coen genoot bewondering. Maar die bewondering kende een prijs. De inheemse Banda-bevolking stond in de weg en na zeven dagen oorlog verklaarde Coen de Banda-eilanden vrij. In Nederland is dit verhaal van moord en doodslag bekend: genocide is een veelgehoorde aanklacht tegen Coen.

Nootmuskaat
Het is duidelijk dat de genocide problematisch was, maar de VOC-mentaliteit werd ook een probleem voor de natuur. Nadat de oorspronkelijke bevolking verdwenen was, bleven de Nederlandse kolonisten over met de natuur. Coen en zijn vloot voeren naar de Banda-eilanden voor een heel specifieke boom, enkel daar te vinden. Het fruit van die boom bevatte een pit die gedroogd de naam nootmuskaat kreeg.

Hij liet de rijke inheemse samenleving vervangen door managers en werknemers die de natuurlijke omgeving omtoverden tot een nootmuskaatfabriek. Een plek waar de natuur zo veel, zo hard en zo snel mogelijk moest produceren, voor maximale winst. De echte VOC-mentaliteit. Ghosh omschrijft het met een nieuwe term: ‘terraforming’. ‘Terra’, Latijn voor land en ‘forming’, Engels voor vormen of (om)buigen. Talloze bronnen tonen dat de Nederlandse kolonisten het landschap, inderdaad, vervormden en ombogen.

Coen kun je daarom kolonist én filosoof noemen, die met terraforming een nieuw mens- en wereldbeeld ontwierp. Terraforming was geen toevallige ontdekking, maar een bewuste strategie

Het omvormen van natuur leverde winst op, omdat de medische en culinaire wereld flink betaalde voor nootmuskaat. De oprichters van de East India Company – de Engelse tegenhanger van de VOC – schreven vol bewondering en met enige jaloezie over de winst die hun Nederlandse voorbeelden maakten.

Industriële aanpak
Zo won terraforming aan invloed. Coens visie kreeg in de 19de eeuw een industriële en mechanische aanpak, die de mens in staat stelde natuur verder te onderdrukken en te onderwerpen. In dit verhaal kan nootmuskaat vervangen worden door handelswaren als thee, opium, koffie, tabak, aardgas en fossiele brandstoffen: in al deze gevallen is sprake van een mechanisme waarbij de natuur uitgebuit wordt voor persoonlijk gewin. Deze denkwijze is koloniaal én klimatologisch. ‘De overeenkomsten zijn zo krachtig,’ schrijft Ghosh, ‘dat het lot van de Banda-eilanden gelezen kan worden als een sjabloon voor het heden.’

De gemeente Hoorn roept op tot een ‘open en breed’ gesprek over de erfenis van Coen, maar dekt een gesprek over ‘het koloniale verleden, racisme, discriminatie en maatschappelijke uitsluiting’ de lading?

Wie het hele verhaal van Coen wil vertellen, lijkt niet om zijn omvorming van de natuur en de gevolgen daarvan voor het klimaat te kunnen. In het nieuws worden klimaatverandering en kolonialisme vaak gepresenteerd als twee losstaande onderwerpen. Vanuit zijn werkkamer in Brooklyn, vernoemd naar het Nederlandse Breukelen, knoopt Ghosh de twee aan elkaar.

De Indiase Ghosh – vrij van Nederlandse trots of schaamte – komt tot deze theorie dankzij Jan Pieterszoon Coen. Diens blinde lust naar nootmuskaat, resulterend in genocide én ecocide, blijft bijzonder ongemakkelijk, zeker in het land van de Coenstandbeelden, Coentunnels, Coenhoven en Coenstraten.

Voor Het Parool. 25 maart 2023.