Vorig weekend vond Glastonbury plaats, vanwege COVID de eerste editie in jaren. De BBC deed traditiegetrouw verslag en even verscheen Thom Yorke voor de camera. “It’s like… too many… too many sweets”, zei hij hoofdschuddend. “Too much stuff, you known, here’s everything that happens in music this year.” Ja, ook Down The Rabbit Hole kent dit jaar veel zoetigheid. Na twee stille jaren staan bands te dringen om op te treden. Onbekendere namen moeten opboksen tegen grote vissen, waar Yorke er één van is. De naamsbekendheid van Thom Yorke én Jonny Greenwood, het creatieve één-tweetje van Radiohead, wekt vanzelfsprekend interesse voor The Smile, maar Yorke begint laconiek met “Hi, we’re a new band”. En hoewel het optreden in het begin bijna gierend tot stilstand komt — ja, er gaan dingen fout — zijn de remmen los bij dit trio.  

Een trio? Ja, Yorke en Greenwood werken samen met Tom Skinner, bekend van Sons of Kemet, een hippe band die volgende maand hun laatste show gaat spelen. Yorke en Greenwood zullen in hun handen knijpen bij de gedachte dat Skinner binnenkort een legere agenda heeft. Skinner was vooral actief in de levendige jazzscene van Londen en heeft zo een andere bagage dan vaste Radiohead-drummer Philip Selway. Skinner is een fenomenale drummer, die creatief de maat houdt. Hij drumt met de energie van twee, razendsnel en constant strak. Het doet Yorke stralen. Greenwood is vooral hard aan het werk om het tempo net zo genadeloos hoog te leggen. 

Het razende Thin Thing krijgt er wat tandjes bij en bulldozert over het publiek. Yorke’s basgitaar klapt eruit en er galmt een irritante piep door het nummer. Greenwood heeft dat niet door, hij speelt zijn verbluffende prog-kraut-draaikolk-riff, gebogen over zijn gitaar. In het daaropvolgende nummer, The Opposite, is het de gitaar van Greenwood die uitvalt. Geweldig om te zien hoe de band daarmee omgaat. “Oh boy oh boy oh boy” mompelt Yorke, die gewoon het ritme van Skinner aan blijft houden. Maar Greenwood doet er wel lang over om zijn gitaar weer aan de praat te krijgen. Na een minuut valt het nummer toch stil. “Technical difficulties”, merkt Yorke op. Hij werpt een blik op Greenwood, die met zijn handen een gefrustreerde zwaai maakt. Tijdens de herstart valt Greenwoods gitaar nóg een keer uit. Het wil niet vlotten. En juist dat moment lijkt de band te bevrijden van iedere verwachting. 

“It’s a festival, we can do whatever we want”, zegt Yorke. En dat doet The Smile ook. Op 27 mei speelde de groep al in Paradiso, een strakke show. Op Down The Rabbit Hole is The Smile aan het sleutelen, nieuwe dingen aan het proberen. Greenwood is een introverte duizendpoot, die hier dichter bij zijn soundtrack-werk lijkt te blijven. Tijdens The Same kruipt hij achter de piano en voegt hij een klassieke textuur toe. Het zou een fragment uit Steve Reich’s Music For 18 Musicians kunnen zijn, een referentie die ook relevant is voor het nieuwe arrangement van Free in The Knowledge. Het is bijna jammer dat de dertien liedjes al vastgelegd zijn door Radiohead-producer Nigel Goodrich. Sommigen live-uitvoeringen overtreffen wat er op A Light for Attracting Attention staat. 

Het is lovenswaardig dat The Smile hun publiek toelaat tijdens deze publieke rehearsals, want ja, zo laat de show zich het beste omschrijven. “I think this one is called People on Balconies”. Het is een mooi liedje, dat op Down The Rabbit Hole een primeur lijkt te krijgen, meezingbaar, alleen niemand kent de tekst. Het lijkt over het huiselijke leven te gaan. Yorke zingt over een wijk, ramen en balkons. De bas drijft de melodie aan, waardoor Yorke opeens een beetje klinkt als Paul McCartney. Een succes. En dan probeert de band weer iets nieuws. Nu met Greenwood op bas die een vloeiend loopje tevoorschijn tovert, eentje die ook in een disco-track had kunnen werken. Down The Rabbit Hole begint voorzichtig te dansen. The Smile pakt door met The Smoke, het meest hitgevoelige moment, met een genadeloos aanstekelijke riff. Down the Rabbit Hole reageert extra blij op dat dansbare moment. En in het slot is er nog een grote verrassing. Greenwood gaat los met een even ingewikkelde als funky (ja, funky!) gitaarpartij. Het doet zowaar aan Nile Rodgers denken. 

Radiohead is niet helemaal weg, zoals in A Hairdryer en – vooral – Skrting On The Surface, dat de groep rond 2012 zich tevergeefs eigen probeerde te maken. De vlechtende gitaren, in het slot schitterend aan elkaar geïmproviseerd, doen denken aan het beste van In Rainbows. Maar de dynamiek en bezetting maken The Smile een wezenlijk andere band. Er valt meer te lachen bij The Smile. Vooral Yorke kan zijn enthousiasme bijna niet kwijt. Zelden zag je hem zo blij en ontspannen. Op Down The Rabbit Hole had hij geen last van teveel zoetigheid. Eerder op de dag dwaalde Yorke over het festivalterrein. Bezoekers keken elkaar aan. Is dat hem echt? Ja dus. Yorke scoorde wat te eten en nam een duik in het water. Maar als een iemand om een selfie vraagt antwoordt hij “no” en loopt weg. 

Dit artikel verscheen 3 juli 2022 bij OOR.