Het onderwijs verkeert in crisis. Een ‘politiek probleem van de eerste orde’ waarover ‘de kranten bijna elke dag verslag doen’. Deze woorden lijken vandaag gepubliceerd, maar werden 69 jaar geleden geschreven door filosoof Hannah Arendt. Scholieren worden als minderheid onderdrukt, zo stelt Arendt, door ‘de absolute superioriteit van volwassenen’. Dat klinkt behoorlijk dramatisch. En toch. Zoekend naar een de uitweg voor de Nederlandse onderwijscrisis is het zinvol om op Arendts manier naar leerlingen te kijken.

Tijdens de verkiezingscampagne werd onderwijs behendig genegeerd, maar aan het eind van 2023 valt de onderwijscrisis niet meer te ontkennen. Dat komt omdat de leesvaardigheid van Nederlandse 15-jarigen, zo bracht het internationaal vergelijkend onderzoek PISA in kaart, tot ver onder het Europese gemiddelde gedaald is.

Door in berichtgeving veel te focussen op de vaardigheid van het lezen zou je bijna vergeten dat leesplezier in Nederland ook een probleem is. In 2018 stond Nederland helemaal onderaan, op plaats 78, op de ranglijst van leesplezier. ‘Nederlandse jongeren zijn wereldkampioen lees…háát’, vatte Arjan Lubach dat onderzoeksresultaat samen. En, eerlijk, als ik de schoolboeken van mijn leerlingen inkijk, daalt ook direct mijn motivatie om verder te lezen.

‘Zinnen van meer dan twintig woorden kunnen de leesbaarheid bemoeilijken’, schrijft de Volkskrant in de stijlgids voor medewerkers. Geen leerling leest de krant. Waarom moeten vijftien-jarigen dan werken met zinnen van dertig, soms veertig woorden? Met zinnen vol tangconstructies. Alinea’s die volgepropt worden met jargon dat geen volwassene in het dagelijks leven gebruikt. Het is logisch dat YouTube een toevluchtsoord wordt. Een internet-docent als JortGeschiedenis heeft miljoenen kijkers. En als je de uitleg van Jort niet begrijpt, legt ChatGPT het vriendelijker, bondiger en duidelijker uit dan het schoolboek.

Niet alleen qua vorm, ook qua inhoud valt er een wereld te winnen bij schoolboeken. Educatieve uitgevers zijn merkwaardige bedrijven. In Nederland zien de grote educatieve uitgevers — Malmberg, Zwijsen, Noordhoff en ThiemeMeulenhoff — scholen als potentiële klanten. In 2021 toonde onderzoek hoe thema’s als dinosaurussen, evolutie en korte rokjes uit lesmethoden gecensureerd worden om religieuze scholen als klant te behouden. Die censuur, deels het resultaat van reformatorische lobby-praktijken, geeft ‘een vertekend en verarmd beeld van de realiteit’, concludeerde NRC. En dat vertekende, verarmde beeld is voor veel jongeren een eerste kennismaking met het lezen van boeken. Terwijl een schoolboek géén boek is, zoals je dat in de boekwinkel koopt of in de bibliotheek leent.

De combinatie van houterige schrijfstijl, commerciële lobby-praktijken en achterhaalde inhoud zijn voor veel 15-jarigen de eerste ervaringen met lezen. Dat gebeurt in vormende jaren. Schooljaren lang brengen tieners met deze schoolboeken door, iedere keer als ze huiswerk maken, iedere keer als ze leren voor een test.
‘Onderwijs hoort zich constant te vernieuwen — doordat er ieder jaar nieuwe aanwas komt van nieuwe menselijke wezens’, schrijft Arendt.

Ondertussen klagen uitgeverijen van échte boeken dat er in Nederland meer schrijvers zijn dan lezers. Dat biedt kansen. Misschien kan het ministerie van onderwijs faciliteren dat educatieve uitgeverijen intensiever samenwerken met tekstschrijvers. Hoe bepalen kinderboekenschrijvers wat het niveau is van de beoogde lezer? Hoe spelen dichters met taal om een emotionele snaar te raken? Hoe werken de auteurs van thrillers met spanning en plot om de aandacht van de lezer vast te houden? En vraag dan meteen leerlingen naar hun wensen en verwachtingen van schoolboeken. Zorg voor een fijne leeservaring. Een ervaring die smaakt naar méér.

Voor het Eindhovens Dagblad.