Begin juli verscheen Hard Believer, het zesde studioalbum van Fink. Een plaat die echt klinkt als Fink maar dankzij de toevoeging van meer melodie, elektronica en zelfs een snufje blues toch ook vernieuwend is. Fraai luistermateriaal dat Fink op zijn best laat horen. Voordat Fink weer uitgebreid op festival- en clubtournee gaat maakte frontman Fin Greenall tijd voor een ophelderend gesprek over zijn nieuwe meesterwerkje. Maar ook over onder meer John Lee Hooker, Ruben Hein, huisdieren die in bedden plassen en Lowlands 2014.

DK: De nieuwe plaat opent met het titelnummer Hard Believer. Wie is deze Hard Believer, of is het meer iets abstracts?
FINK: “Het is zeker iets meer abstracts. Het kan zijn wie je maar wilt – iemand die je niet zomaar kunt overtuigen, een scepticus, iemand die aarzelt. Het kan een vriend of een partner zijn, iemand waarmee of waarvoor je werkt… of als je een kunstenaar bent, kan het je publiek zijn. We besteden veel tijd om te proberen mensen te overtuigen. Soms kost het veel moeite om elkaar ervan te overtuigen dat wat we doen goed is. Ik denk dat het moment waarop we dat nummer opgenomen hebben het moment was waarop het niet meer over ons ging, en begon over andere mensen te gaan.”

DK: Het gitaar spelen en voetstompen in Hard Believer klinken als de vroege John Lee Hooker. Was hij een invloed?
FINK: “John Lee Hooker was zeker een invloed, vooral op de track “Hard Believer” – Ik hou gewoon erg van zijn “flow”, als de muziek het toestaat, dan kan hij een nummer echt openen – willekeur en finesse – het is zo mooi… voetstompen – we kunnen het niet tegenhouden. Als je iets blues-achtigs wilt spelen, denk ik dat je moet beginnen bij de bron en het werk van daaruit doen. Ik hou ervan dat we als band dat vertrekpunt hebben gekozen, en het van daaruit in een andere richting hebben gebracht, met beats en zo op het einde – niet alleen schuifelen en Americana – we euro’d it maybe…”

DK: Was Hard Believer een lastige plaat om te maken?
FINK: “Het was niet lastig in de zin dat we niet veel meningsverschillen of kopzorgen hadden tijdens het opnemen. Maar het was wel lastig zoals het maken van albums en nummers schrijven voor ons altijd lastig is, vooral omdat we de lat voor onszelf nogal hoog leggen, en we geen herhalingen van oudere nummers willen. Een van de redenen waarom we niet een enorm overschot hebben van liedjes, B-kantjes en ga zo maar door, is dat onze kwaliteitsbewaking behoorlijk streng is. Aan een voltooid nummer kunnen we maanden werken, waarna we het alsnog dumpen, of er gebeurt iets op het laatste moment en we houden er allemaal weer van. En dat gebeurt allemaal lang, lang voordat iemand buiten de band het nummer voor het eerst hoort.”

DK: Wat was het eerste nummer dat jullie schreven voor de plaat?
FINK: “Het eerste nummer dat we schreven was waarschijnlijk ‘Too Late’ en vervolgens ‘Shakespeare’. ‘Too Late’ heeft een flink aantal incarnaties gehad, ‘Shakespeare’ was zo ongeveer af toen we de demo hadden opgenomen.”

DK: Wat is het favoriete nummer van de plaat?
FINK: “Ons favoriete nummer is waarschijnlijk ‘Pelgrim’. Het is het beste voorbeeld van de energie die we met z’n drieën hebben…”

DK: De toetsen werden gespeeld door Ruben Hein, een Nederlandse jazzmusicus. Hoe is die samenwerking tot stand gekomen?
FINK: “We hebben hem ontmoet toen we samenwerkten met een andere Nederlandse muzikant. Het klikte en we hebben hem toen uitgenodigd om naar LA te komen om met ons op te nemen. We hebben hem de halve wereld over laten vliegen, hebben hem 6 nummers leren spelen die we daarna meteen opgenomen hebben, en hebben hem toen direct, zonder slaap en volkomen uitgeput, teruggestuurd naar Amsterdam. Hij is geweldig. En hier in Holland lijkt iedereen hem persoonlijk te kennen. Taxichauffeurs, radio-mensen, promotors, barmannen. Het is echt heel vervelend.”

DK: De plaat lijkt iets dichter bij het ​​gevoel van een Fink live show te passen. In hoeverre heeft de ervaring van het live spelen invloed gehad op deze plaat?
DK: “Heel veel! We zijn zo’n 18 maanden op tournee geweest met Perfect Darkness en we hadden steeds het idee dat we de dingen die we speelden wilden opnemen. Een soort nieuwe versies van eerdere nummers. Dus met dit album wilden we echt de live-ervaring gebruiken als uitgangspunt om de liedjes te ontwikkelen alsof we onder weg waren. Dat is waarom je de muzikale reizen hoort zoals je ze hoort op ‘Pelgrim’ en aan het einde van ‘Green And The Blue’.”

DK: Fin begon zijn loopbaan als dj en producer in de elektronische muziekscène. Volg je de scène nog steeds? Wat zijn je favoriete nieuwe EDM artiesten?
FINK: “Yeah. Verhuizen naar Berlijn helpt echt bij het laten ontbranden van een passie voor elektronische muziek – als je tenminste enigszins in de stemming bent voor wat EDM of techno – de beste clubs en dj’s in de wereld zijn vrijwel elke nacht op een steenworp afstand (behalve misschien op woensdag – de traditionele DJ rustdag 😉 ). Op dit moment luister ik naar XXXY, Marcus Worgull, veel Quantum Entanglement [samenwerking tussen Lee Jones en Fin Greenall, DK] en Margaret Dygas. Het nieuwe werk van Scuba is ook echt geweldig…”

DK: Hebben jullie een huisdier?
FINK: “Fin niet, Guy niet, Tim heeft twee katten. Af en toe verschijnt hij op een repetitie en zegt “die verrekte katten hebben weer in mijn bed gepist”.”

DK: Laatste vraag. Jullie spelen binnenkort op Lowlands. Wat kunnen we verwachten van de show?
FINK: “Voor Lowlands hebben we ongeveer tien festival-optredens op een rij gehad, dus we zullen wel moe zijn en hallucineren, als “road-dogs”. Maar we zullen evengoed strak en vol overgave spelen. We houden van Lowlands, het is bijna zeker ons favoriete festival ter wereld.”

DK: Welke andere acts zouden jullie ons aanraden om te gaan zien?
FINK: “Portishead speelt, die hopen we zelf te kunnen zien. The Boxer Rebellion zijn vrienden van ons. Nick Mulvey, Londen Grammar, Queens Of The Stone Age – met wat geluk kunnen we die ook zien … whatever happens, it’ll be amazing.”

Foto door Daan Krahmer (©)