Hamilton Leithauser: “techniek heeft een studio overbodig gemaakt”
Op je hoogtepunt stoppen: je moet het maar durven. The Walkmen deed het, met een speciale plaat en uitzonderlijke liveshows. Drie leden gingen solo verder, maar vorig jaar nam voormalig frontman Hamilton Leithauser definitief afstand van zijn collega’s. Helemaal alleen ging hij nooit te werk, voor solodebuut Black Hours (2014) werden onder meer Amber Coffman (ex-Dirty Projectors), Richard Swift (The Shins) en Rostam Batmanglij (ex-Vampire Weekend) opgetrommeld. De samenwerking met laatste beviel zo goed dat het duo een heel album opnam. Als Byrne en Eno. Het beste van twee werelden. “Rostam stuurde een simpel mailtje, of ik zin had om eens wat te proberen. Hij woont gewoon bij me in dezelfde straat in Brooklyn, dus ik liep zo naar zijn huis.” En zo geschiedde.
I Had A Dream That You Were Mine heet die plaat, te vinden in veel eindlijstjes van vorig jaar. Rostam kwam Hamilton op het spoor via een gemeenschappelijke vriend, van wie hij opving dat hij soloplaten ging maken. “Rostam zit nu in Washington D.C. Hij zit niet in mijn band, hoewel hij soms wel meespeelt. Hij werkt als een maniak.” Vertelt de boomlange Hamilton in Utrecht. “We zijn beiden ochtendmensen. Werk begint om acht uur ’s morgens totdat de avond valt. We werken erg vlot, vaak aan meerdere songs tegelijk. Als ideeën opkomen nemen we die direct op. Veel arrangementen op de tweede helft van de plaat zijn zo spontaan ontstaan. We wilden klinken als ‘Somewhere Over The Rainbow’. Het is rock ’n roll met een hoop akoestische elementen. Rauw en fun tegelijk.”
De tweede plaat van Leithauser klinkt nostalgisch naar de jaren ’70, maar dankzij een slimme productie en tijdloze songs ook van nu. De inspirator? Frank Sinatra, waar Leithauser altijd al een verborgen liefde voor koesterde. “Vanaf mijn vijftiende ben ik gefascineerd door Sinatra. Ik houd van zijn langzame werk. Van het croonen in zijn moody, gloomy self-picking songs.” Sinds de lancering van zijn sololoopbaan is Leithauser —gezegend met een van de meest karakteristieke stemmen uit de indie— anders gaan zingen. Backstage zingt hij om zijn stem op te warmen, hetgeen bij The Walkmen precies nooit gebeurde. Het rusteloze uit de begindagen van The Walkmen heeft plaatsgemaakt voor meer controle. Op I Had A Dream komt hij zelfs weg met schaamteloos cheesy ‘shoe-bee-doewaa’ koortjes.
Uitgerekend dat nummer, ‘Rough Going’, is favoriet bij zijn twee jonge kinderen. “In de auto zeggen ze vaak ‘play shoe-doe-blee’, ook bekend als ‘play daddy-song’. Leithauser weigert vaak, maar soms geeft hij toe aan de wens van zijn kinderen. “Dan rijd ik rond en moet ik de hele tijd één liedje van mijzelf aanhoren. Strange. Of ze de plaat goed vinden? Ik dwing ze. Twee weken geleden zijn mijn kinderen van Minneapolis naar New York gegaan om mij te zien optreden. En ze vonden het geweldig. Ze mochten laat opblijven, echt een feest, maar ze brachten ook veel plezier mee. Mijn kinderen houden mij wel in mijn ochtendritme, als ik weer op tournee ga is het altijd een shock to my system.”
Of Leithauser zijn bestaan als muzikant zou aanraden aan zijn kinderen? “Ik denk het niet, eigenlijk. Toen ik begon, in 2000, zag ik het als een grap. Na mijn studie filosofie hadden al mijn vrienden serieuze banen en ik klootte een beetje aan met een simpel baantje. Inmiddels zie ik het als een van de zwaarste beroepen in mijn vriendenkring. Dat komt door de industrie. In de begindagen van The Walkmen werden plantenlabels nog aangestuurd door één persoon. Met één telefoon. Die persoon was het label. Backstage boden ze je een contract aan. Er was veel geld, ze namen je op hun kosten mee naar dure restaurants en je sliep in dure hotels. Vanaf 2008 begon het lastiger te worden om als muzikant rond te komen. Veel vrienden van mij zijn acteur, met veel minder inspanning krijgen die veel geld binnen. In de wereld van tv en series zit nu het grote geld. Het is een beetje frustrerend.”
Die positie van underdog is onlosmakelijk met The Walkmen verbonden. Zevende plaat Heaven (2012) was misschien wel de sterkste uit het oeuvre, de begeleidende liveshows waren uitstekend. De band werd intens geliefd voor fanatici, maar bleef na veertien jaar nog altijd onopgemerkt door velen. In Nederland kwam The Walkmen nooit echt van de grond en trok steevast halfvolle zalen. Inmiddels is zijn solotour helemaal uitverkocht (op de Nederlandse datum na, ironisch). “De vreemdste show was laatst op een feest in Brooklyn. Ik speelde voor building developers. Tussen de 50 en 70, allemaal miljonairs en miljardairs. Ze wilden een lokale artiest en om de een of andere reden kwamen ze bij mij terecht. Ze hebben ‘Brooklyn musician’ gegoogeld en toen kwam ik bovendrijven. Een man introduceerde mij met een verhaal dat rechtstreeks van Wikipedia kwam. Ze hadden geen flauw idee. Niemand.”
Ondertussen werkt Leithauser continu aan nieuwe muziek. “Het overzicht ben ik een beetje kwijt, zoveel is het, maar gister was ik verrast door mijn eigen demo’s. Thuis, na de tournee, ga ik de volgende stap bepalen. Het mooie aan deze tijd is dat je thuis een plaat kunt opnemen en zo je eigen werktijden bepalen. Computertechniek heeft een goede studio overbodig gemaakt. Je geen zorgen hoeven te maken over studiotijden is de grootste luxe die ik me kan bedenken. Het gaat wel heel anders klinken dan je van mij gewend bent. Momenteel speel ik alle instrumenten zelf in, maar ik ga zeker weer met Rostam samenwerken, hoewel hij momenteel werkt hij aan een soloplaat. Samenwerken met Panda Bear lijkt mij ook interessant, misschien moet ik hem eens een belletje geven…”