This is niet het eerste album dat Kurt Wagner schreef. Het is zijn dertiende als Lambchop, en je dertiende potentiële favoriet. Eens in de zoveel jaar stoot er weer eentje  door tot de jaarlijstjes, anderen worden een beetje over het hoofd gezien. Toch lijken Flotus (2016) en het gloednieuwe This een nieuw hoofdstuk uit de carrière van Kurt in te luiden. De 60-jarige Wagner blijft bij zijn tijd en omarmt de autotune. Daarmee is hij geen muzikale pionier, maar is hij misschien wel de eerste die het zó overtuigend inzet om een oud genre nieuw leven in te blazen.

Lambchop combineerde ‘conservatief’ (mierzoete country) en ‘progressief’ (autotune, moderne productie) voor het eerst in 2016. Flotus verschijnt een week na Bon Iver’s 22, A Million. Beide platen barsten van de onevenwichtige autotune popliedjes, beiden met de blik vol vooruit. Vocoders en autotune worden ingezet om een natuurlijk, organisch geluid te creëren. Het levert een warm en toegankelijk album op, dat evenwel ook ongrijpbaar is en waarmee Kurt zich ver verwijdert van de filmische, donkerbruine sfeer die Lambchop in de begindagen kenmerkte. We Facetimen met Kurt in Nashville, waar hij op zijn zonnige veranda een peuk rookt.

“Ik weet niet wanneer ik de vocoder en autotune ontdekte”, biecht Kurt meteen op. “Ik ben wel geïnteresseerd in muziek die gebaseerd is op moderne techniek. Ik denk dat ik een wat traditionele, natuurlijke stem heb. Zonder bewerking is mijn stem daarom beperkt tot bepaalde genres. Ik ging dus op zoek naar nieuwe mogelijkheden, en die moet je zelf creëren. Door zelfstudie ontdekte ik een manier om mijn ‘probleem’ op te lossen, en things really changed for me there. Het opende een hele wereld vol mogelijkheden. Voor mij was autotune een middel om meer een geheel te smeden. Ik denk eigenlijk niet te veel na als ik muziek maak. Ik heb geen publiek in mijn hoofd, maar ergens in mijn achterhoofd houd ik wel wat vrienden in gedachte. Daar wil ik indruk op maken.”

Kurt is een levensgenieter en frequent concertbezoeker en zo ziet hij soms anderen die zijn kijk op muziek veranderen. “De gasten van Shabazz Palaces zag ik live hun stemmen bewerken. Ik dacht: what is that thing?! Vocoders zijn relatief goedkoop, zeker in vergelijking met een fancy gitaar. Het is een makkelijke manier om muziek te maken en het verbaast me dat er relatief weinig muzikanten mee experimenteren. Shabazz Palaces ontdekten met zijn tweeën een eigen geluid, dat maakt ze live een betere band dan in de studio. Ze zijn heel creatief in de presentatie van muziek. Dat is anders dan indierock. Shabazz Palaces gebruiken geen dure apparatuur, daar zit hun kwaliteit ook niet in, ze vertrouwen op hun eigen kunnen. Dat krijg je alleen door als je ze live ziet optreden. Daarnaast treden ze heel spontaan en speels op. Dat was erg verfrissend en inspirerend om te zien.”

Shabazz Palaces is als hiphopgroep geen uitzondering in de muzieksmaak van Kurt. Hij steekt zijn liefde voor Kendrick Lamar ook bepaald niet onder stoelen of banken. “Hij is een genie, en dat zeg ik niet vaak. Natuurlijk raak ik geïnspireerd door een genie! Hij heeft een eigen kijk op taal en zet dat krachtig in om mensen te verenigen. Zijn productie is ook ongelofelijk innovatief, radicaal zelfs. Ik voel me altijd aangetrokken door artiesten die vernieuwend zijn. Ik ben nog steeds aan het wachten tot de dag dat ik hem live kan zien, haha. Ik houd van durf bij concerten. Laatst zag ik Jenny Wasner van Wye Oak eenmalig alleen Joni Mitchell-liedjes spelen. Dat kan ik erg waarderen.”

Vorig jaar was Kurt ook betrokken bij DJ Koze’s Knock Knock. Halverwege dat album, in het prachtige ‘Muddy Funster’, hoor je hem zingen. “Koze vroeg het me gewoon. Natuurlijk wilde ik met hem samenwerken – hij is een van mijn favoriete muzikanten. Voor mij was het een grote eer. We werkten aan verschillende liedjes en eentje kwam op de plaat. Ik kon het niet geloven. Hij is een absolute meester… Stefan (Kozalla, de echte naam van DJ Koze, red.) is intrinsiek gemotiveerd voor muziek. Het inspireert hem echt, uit elke periode en op elke mogelijke manier. In mijn ervaring zijn de meest inspirerende muzikanten de muzikanten die gewoon echt van muziek houden.”

En nu is er This (Is What I Wanted To Tell You). Het eerste album waarbij hij zelf op de hoes staat. “Ja…”, lange stilte. “I’ve always thought that would be a bad idea. Dat vind ik nog steeds, maar op een bepaalde manier suggereert het dat ik de persoonlijke band met mijn luisteraar wil versterken. Met mijn muziek wil ik altijd wat vertellen. Het is dan ook geen party record, een plaat die je met honderden gaat delen en euforisch op gaat dansen. Het is een intieme plaat, en dat is ook wel eng. Nu zie ik voor het eerst mijn hoofd in een platenzaak. Waarschijnlijk de eerste én laatste keer dus, haha.”

Dit jaar kwam er ook een sterke plaat uit van William Tyler, een gitarist die lange tijd voor Lambchop speelde. In Nederland werd een plaat van Tyler niet eerder zo positief en aandachtig ontvangen. “Elke plaat van William voelt voor mij als een doorbraak. Het is een artiest die gehoord moet worden. Hij blijft verkennen wat muziek kan zijn, maar altijd onder zijn eigen voorwaarden. Het is heel moeilijk voor een artiest die strikt genomen een instrumentalist is, om op te vallen in de muziekwereld. William zoekt naar een zeldzame connectie om mensen toch te bereiken. Altijd als hij komt spelen ga ik kijken. Ik weet niet of opnames altijd recht doen aan de kracht van muziek, maar zijn optredens zijn fantastisch.”

Kurt blijft nog even doorpraten over William. Op de achtergrond lacht zijn vrouw Mary Mancini, activiste en verkozen democraat in Nashville, zachtjes mee als hij liefdevolle grapjes maakt. Tyler was onderdeel van de familie Lambchop. Door de jaren heen is het een komen en gaan van muzikanten. “Nee… Ik mis hem niet in de band. Natuurlijk mis ik hem ook wel, maar als mensen uit Lambchop stappen om zich op andere projecten te concentreren, dan steun ik dat volledig. Als mensen verlangens hebben moedig ik dat altijd aan. Ik wil dat de muzikanten in Lambchop gelukkig zijn, maar ik laat de deur open als iemand terug wil komen.”

Lambchop als school voor talent dus. “Absoluut. Ik wil me nooit afzonderen en in contact blijven met wat er speelt in de muziekwereld. Omdat ik zó oud ben geworden is jonger ook niet echt jong meer natuurlijk, haha. Mensen in de dertig en veertig zijn nog steeds heel jong. Ik ben niet de enige die zichzelf blijft vernieuwen hoor, maar je hebt gelijk. De meeste artiesten vernieuwen niet. Het is veilig om de muziek te blijven maken waar je bekend door werd. Maar elke artiest begon ooit met iets maken. Iets wat er nog niet was. Dat is het startpunt.”

Onlangs werd Wagner zestig. Een mijlpaal. “In oktober, ja, maar ik heb het niet te veel gevierd… Vaak negeer ik gewoon hoe oud ik ben, maar nu was er geen ontkomen aan! Ik weet niet of ouder worden veel voordelen heeft, maar hopelijk word je beter in wat je doet. Hopelijk groei je als persoon en als muzikant. Zolang ik fysiek in staat ben om de wereld over te reizen, blijf ik muziek maken. Als je blijft doen wat je graag doet, is er een grote kans dat je beter wordt, terwijl je leven stil staat als je stopt.

Dit artikel verscheen eerder bij Front, een fijn nieuw platvorm waarbij met veel liefde over muziek geschreven wordt. Check ze!
Foto: Steve Gullick.