Het meest dankbare festivalpubliek? Daarvoor moet je ook dit jaar weer op Le Guess Who? zijn. Alleen hier vind je lange rijen voor Bulgaarse vrouwenkoren en ramvolle zalen voor acts die amper gestreamd worden op Spotify. Hier kan een act die op Lowlands als niche zou worden bestempeld een headliner zijn. Je kunt eindeloos verdwalen in het overweldigende blokkenschema. Dat doet de organisatie knap. Johan Gijssen, bedenker van het festival, werd zelfs uitgeroepen tot Utrechter van het jaar. En was er ooit zoveel belangstelling voor Le Guess Who? De voortekenen voor een spannende editie zijn uitstekend. Dit waren de meest opvallende optredens van de donderdag en de vrijdag.

We beginnen vrijdag met een graag geziene gast. Protomartyr (20:00, Ronda) jast er in moordend tempo een vrijwel geheel nieuwe set doorheen. Het is een gewone band – met bas, gitaar en drum. Haast een unicum op Le Guess Who?, waar het traditionele bandconcept steeds meer geschuwd lijkt te worden. Opnieuw is het de eigenaardige frontman die Protomartyr een eigen gezicht geeft. In de korte periode van afwezigheid wat kaler en dikker geworden. Joe Casey is een man die je honderden keren in je leven tegenkomt: een kleurloze kantoormedewerker. Juist in deze setting verwacht je hem niet. Terwijl zijn veel jongere bandgenoten wild om hem heen staan te raggen, vestigt hij stoïcijns de aandacht op zichzelf. Protomartyr is een grimmige, opgefokte liveband en hun beklemmende sound, verwant aan Cave en The Fall, wordt goed vertaald naar het podium. Alle liedjes van het recente Relatives In Descent zijn sterk, hoewel onvergetelijke tracks als Why Does It Shake? en The Devil In His Youth uit 2015 niet overtroffen worden. Toch zou het kunnen dat dit het doorbraakoptreden van Protomartyr was.

Nu Julia Holter weer in de studio zit, vult de onverwacht populaire Weyes Blood (20:40, Pandora) het gat dat Holter achter liet. Beide artiesten tappen uit hetzelfde vaatje. Het begint met een eigenzinnige, betoverende stem: niet laag, niet hoog, wel zwoel en kwetsbaar. Die valt meer mensen op. Perfume Genius vond haar voor zijn jaarlijstjesplaat No Shape, Ariel Pink wilde zelfs een heel album samen opnemen. Live is Weyes Blood uit fijner hout gesneden. Haar authentieke geluid wordt omhult door mystieke, bewierookte arrangementen. Het gaat van modern-klassiek, naar traditionele folk en indie. Steeds anders, steeds raak. De grootste verrassing komt in de vorm van een cover: Vitamin C van krautrockers Can. Maandag verzorgt Weyes Blood de support voor Father John Misty. Een verplicht nummertje voor bezoekers.

LGW 2017 kan alvast de boeken in als de editie van extreme belangstelling. Bij Weyes Blood en Kelly Lee Owens staan praktisch evenveel mensen binnen als buiten. In de steenkoude Jacobikerk is het eveneens vol. Even overwogen we om niks te schrijven over Mount Eerie (22:30). De cultheld bezingt immers het onbeschrijfelijke. Hij verloor zijn vrouw Geneviève aan kanker, de behandelingen werden, ondanks een breed opgepikte crowdfunding-actie, onbetaalbaar. Phil Elverum schreef deze tragedie van zich af op A Crow Looked at Me. Het concept lijkt op het bekendere Skeleton Tree, maar waar Nick Cave in metaforen spreekt, houdt Elverum het pijnlijk direct. Dit akoestische optreden begint met een diepe zucht. Elverum speelt solo, zodat alle aandacht bij de teksten ligt. Die zijn bijzonder intiem. Sommige een week geschreven na het overlijden, andere na een maand, soms beschreven vanuit het perspectief van hun anderhalfjarige dochter. Het kernwoord is onbegrip. Dat maakt dit optreden voor iedereen herkenbaar. Mount Eerie heeft een gigantische catalogus, maar wijdt dit uur volledig aan Geneviève. Recent en nog nieuwer werk, het is allemaal prachtig, maar vooral intens droevig. Elverum heeft het logischerwijs moeilijk. Hij doet dit avond na avond, deelt zijn heftigste gevoelens en verkoopt zelf de platen. Je kunt er alleen maar respect voor hebben. Hoe onvergetelijk ook, we lopen neerslachtig naar buiten.

Nieuw in deze editie van LGW zijn de vier verrassingsacts. Via twitter wordt er wild gespeculeerd, op het moment zelf staan de zalen vol nieuwsgieren mensen. Gisteren speelden Amadou & Mariam in de grote zaal, vandaag blijft de verrassingsact een dik vraagteken. De band komt te laat, is gemaskerd en het geluid doet het de eerste minuten niet. Hier staan The Residents (00:00, Ronda) opgericht in 1969, voor een volle zaal. Je weet wel, de band die van een oogbal hun handelsmerk heeft gemaakt. Zoals Marcel Duchamp dada maakte, zo maakt The Resident muziek: met spookachtige geluiden, vervormde zang en richtingloze stukken. Zelf noemen de bandleden, wiens identiteit nog altijd een raadsel is, het anti-muziek. Als de super-mario geluidjes en progressieve rockgitaren tevoorschijn komen gaat het eerder richting kitsch. De zaal stroomt leeg. Precies het doel van de organisatie. Daar zal de band ook blij mee zijn geweest. Een sterk bevreemdend einde van een steengoede en bij vlagen loodzware festivaldag

Op zaterdag schalt Impossible Germany van Wilco door de grote zaal en als Kevin Morby (19:30, Grote zaal) aan zijn set begint zien we opeens een gelijkenis. Zijn City Music lijkt op het eerste gehoor een lieflijk gitaarliedje, ontaardt in de tweede helft ook in duellerende gitaristen en een full-band climax. Het is veruit het interessantste nummer van zijn laatste plaat. Hier zie je waarom hij amper tijd nam om zijn doorbraakplaat van vorig jaar op te volgen: een nieuwe plaat is een nieuwe reden om weer op tournee te gaan. Het geheim van Kevin Morby is dat hij geen geheim heeft. De Amerikaanse troubadour kijkt zijn sound slim af bij anderen: vooral het praatzingen van Dylan (ieder nummer) en de jongens-meisjes zang van Pixies (zoals in matige Crybaby). Na jaren buiten de spotlights hebben gespeeld, als bassist van Woods bijvoorbeeld, neemt hij zijn rol in de spotlights uiterst serieus. Van meeslepend rocken tot nonchalant croonen; live is Morby op zijn best.

Shabazz Palaces (20:50, Pandora) is de enige hiphopact op gitaarlabel Sub Pop en het duo doet inderdaad net alles even anders. Het is dringen voor de curators. Twintig minuten voor aanvang staat de zaal vol. Terecht, want tijdens vorige passages kwam Shabazz Palaces nog wel eens slordig voor de dag, nu is het vage en concrete in heerlijk evenwicht. Het speelplezier spat eraf. Vooral rapper Ishmael Butler klinkt speelser en scherper dan tijdens zijn middelmatige show met Digable Planets tijdens LGW vorig jaar. Shabazz Palaces focust hier op een surrealistische totaalbeleving met sciencefiction projecties, synchroon dansjes en futuristische outfits. Bekendere tracks zijn slechts schakelingen in het hele verhaal dat de band probeert te vertellen. Heerlijk dat acts als deze zo hun eigen ding doen en blijven doen.

Als je TivoliVredenburg even ontvlucht komt je in een oase van rust. In Theather Kikker speelt zo Julie Byrne (21:40). Van te voren worden mensen die op de vloer zitten aangespoord om ruimte te maken en te gaan staan. Julie Byrne laat ze meteen weer zitten. Haar verstilde indiefolk past ook het beste in een zitsetting. Oordoppen zijn voor de verandering niet nodig: Byrne hoeft haar wonderlijke stem niet te verheffen om luisteraars af te dwingen. Ze zingt op een fluistertoon, zoals Vashti Bunyan ook mooi kan. Eerst solo, daarna met een violist en toetsenist. De drie musiceren nauwkeurig tot op de vierkante millimeter. Het publiek blijft keurig stil, klapt opvallend zachtjes, maar overstemd Byrne na ieder prachtig liedje. Een indrukwekkend talent.

Hoewel niet zo indrukwekkend als het spektakel dat ondertussen in TivoliVredenburg gaande is. Saxofonist Pharoah Sanders (21:40, Grote zaal, openingsfoto) werd muzikaal opgevoed door John Coltrane en is inmiddels 77 jaar oud. Dat zie je: hij strompelt, beweegt zich traag over het podium en moet regelmatig even gaan zitten om energie bij te tanken. Dat hoor je absoluut niet: Sanders blaast de sterren van de hemel. Soms heel melodisch, dan weer opgefokt en agressief. Het moment dat hij staat te rammend op de toetsen van zijn saxofoon is bijzonder, de momenten dat hij plotseling een verbijsterende toon blaast wonderbaarlijk. Ongelofelijk hoeveel tonen en emoties hij uit zijn instrument haalt. Het resultaat van zeven decennia op hoog niveau musiceren. Toch oogt een Bob Dylan live vitaler Er staan wat liefhebbers, meer mensen voor wie Sanders een ontdekking is. Naarmate zijn uithoudingsvermogen naar het einde toe minder wordt, wordt de sfeer in het publiek steeds extatischer. De drummer, pianist en bassist spelen opzwepend, maar Sanders blaast iedereen naar huis. Zijn opstaan zorgt voor euforie, het aanraken van zijn saxofoon steevast voor magie. Wij zijn trots dat het LGW gelukt is deze jazzlegende te verwelkomen.