De 23ste editie van Lowlands was voor het eerst sinds jaren eens niet binnen twee uur uitverkocht. Niet binnen een dag, niet binnen een week en niet eens binnen een maand. Wat daarvoor de reden is valt moeilijk te zeggen. Een wat voorspelbare eerste rits namen? Concurrentie op de almaar groeiende festivalmarkt? Toegegeven: de programmering voor Lowlands heeft er wel eens spannender uit gezien. Toch bezochten we met veel plezier het festival in de Flevopolder en kwamen al snel tot de conclusie dat er ook dit jaar weer bijzonder veel moois te beleven was in Biddinghuizen, en dat het programma vooral in de breedte sterk was. We beginnen met de eerste festivaldag…

de vrijdag.

Blood Red Shoes mag de Alpha openen en zorgt meteen voor een vlammende start van het festival. Het meisje-jongen duo Laura-Mary Carter en Steve Ansell maken nog altijd dynamische garagepop/punk waarbij veel energie los komt. Alleen die start al; ‘I Wish I Was Someone Better’ en ‘No Ask’ worden vol overgave gespeeld en geven de vroege Lowlandsgangers meteen een schop onder de kont. Vooral drummer Ansell is een beest, terwijl Carter wat schuchter op het podium staat. Ondanks dat Blood Red Shoes al ruim zes jaar het zelfde trucje doet, was dit toch weer een strak optreden.

Met ZABA maakte Glass Animals een échte zomerplaat. Een die je meteen herinnert aan fijne stranddagen met een aangenaam avondzonnetje. Het Britse viertal uit Oxford begeeft zich in het niet eerder verkende midden tussen Alt-J en Wild Beasts en hun liedjes bevatten een kenmerkende, onderkoelde vibe. In de X-Ray profileert de groep zich met goede soundscapes, pretentieuze dansjes en analoge synthesizers als hipsterband pur sang. Zowel band als publiek komen er gedurende het optreden steeds beter in. Nummers als ‘Black Mambo’, ‘Pools’ en ‘Gooey’ komen live goed uit de verf en ook het compleet eigen gemaakte ‘Love Lockdown’ van Kanye West kan rekenen op een enthousiaste publieksreactie. Hoewel niet al het materiaal even sterk is, wordt elk nummer gebracht alsof het Glass Animals’ grootste hit tot nu toe is. Dat werpt haar vruchten af. Gezien de lyrische publieksreactie heeft deze groep ongetwijfeld wat zieltjes gewonnen met dit optreden.

Twee jaar geleden stond hij hier ook; destijds nog met ‘zijn’ band The Walkmen. Inmiddels is Hamilton Leithauser — net als twee andere voormalige Walkmenners — begonnen aan een solo-carrière. Om maar gelijk met de deur in huis te vallen: dat gaat Leithauser best goed af. Hij profileert zich meer als frontman nu hij onder eigen naam op de bühne staat. Hij neemt vaker dan voorheen de gitaar te hand en straalt meer leiderschap uit. Wie liedjes van The Walkmen verwacht, komt bedrogen uit. In de Charlie komt louter en alleen materiaal van zijn soloplaat voorbij. Ondanks dat de liedjes – met uitzondering van het fraaie ’11 O’Clock Friday Night’ – het niveau van The Walkmen niet halen, is het gros ervan bovengemiddeld goed. Bovendien staat de driekoppige, wat anoniem ogende band Leithauser uitstekend staat te begeleiden, en komt zijn karakterstieke stem – vandaag met een extra plezierig hees randje – krachtig over. Het leidt de aandacht handig af van de paar zwakere broeders die tussen zijn solorepertoire steken. Net als in 2012 staat Leithauser voor een halflege tent op Lowlands, maar hij zag dat het goed was.

De in Berlijn-woonachtige Fries Thomas Azier is met een opmars bezig. Azier schreef mee aan Racine Carrée van Stromae maar krijgt ook onder eigen naam steeds meer erkenning. Zijn mix van Depeche Mode-achtige elektropop met invloeden uit de techno en dance wordt live gebracht met veel theatrale handbewegingen. Het is melodramatisch en bijna over de top, maar wel op zo’n manier dat het geloofwaardig blijft. Over de show is goed nagedacht, en die bestaat duidelijk uit een inleiding, middenstuk en slot waarbij de spanning langzamerhand toeneemt. Al vroeg in de set is daar een extra lange versie van ‘Angeline’, later passeren achtereenvolgens het emotionele, met diepe bassen aangedikte ‘Verwandlung’ en het dansbare ‘Ghost City’. Tijdens dit fantastische tweeluik wint Azier de Bravo voor zich. Eerst gaan de eerste rijen overstag, en wat later gaan ook achter in de tent de voetjes van de vloer. Als je deze show vergelijkt met eerdere optredens van Azier is de conclusie al snel getrokken dat hij zich het afgelopen jaar – zowel als zanger en als showman – uitstekend heeft ontwikkeld.

U had het Britse Kaiser Chiefs afgeschreven na het ondermaatse The Furture Is Medieval (2011) en het niet veel betere Education, Education, Education & War (2014)? Lees dan vooral verder. Live is de groep met een onverwachte wederopstanding bezig. De vrijwel geheel gevulde Alpha-tent doet redelijk massaal mee met deze Britpoppers en dat is vooral de verdienste van de flink afgevallen frontman Ricky Wilson. Hij levert topsport door alles uit de kast te halen om het publiek mee te krijgen. Daar slaagt hij met verve in. Springen, zwaaien, zingen, en zelfs een cliché als “we’re Kaiser, you’re Chiefs. Scream! Kaiser! Chiefs! Kaiser! Chiefs!” werkt. Het muzikale vuurwerk komt echter niet van de laatste twee platen. Zo is het gladgestreken ‘Coming Home’ tamelijk voorspelbaar en klinkt de nieuwe single ‘My Life’ vrij mat. Nee, dan doen de hitjes van voornamelijk Employment (2005) het een stuk beter. Nummers als ‘I Predict A Riot’, ‘Everyday I Love You Less And Less’ en ‘Oh My God’ klinken nog geenszins gedateerd en zorgen ervoor dat het optreden alsnog vrij gemakkelijk van de grond komt. Deze band kan nog jaren mee op dit niveau.

In tegenstelling tot de setlist van Kaiser Chiefs, bestaat de setlist van het Vlaamse Triggerfinger voornamelijk uit nieuw materiaal. In 2010 brak dit hechte rocktrio definitief door op Lowlands en sindsdien is de groep een graag geziene gast in Biddinghuizen. Ook vandaag is er weer veel belangstelling voor de band. In het gejaagde ‘By Absance Of The Sun’ wordt de gaspedaal flink ingedrukt en het monsterlijke ‘There She Was, Lying In Wait’ roept de strakheid van vroege Queens of the Stone Age in herinnering. Ook het rauwe ‘Game’ en de catchy single ‘Perfect Match’ blijken nieuwe aanwinsten in het liverepertoire. Ze worden allen gespeeld alsof de groep ze al jaren speelt, maar het publiek lijkt deze nieuwelingen nog niet zo goed te kennen en is aanvankelijk wat tam. Tijdens het lichtontvlambare ‘My Baby’s Got A Gun’ komt het omslagpunt. Wanneer frontman Ruben Block met een vinger de hele tent tot stilte sust wordt weer eens duidelijk wat voor rasartiest dit is. Tijdens een andere publieksfavoriet – ‘All This Dancin’ Around’ – komt diezelfde Block met zijn soepele dansjes wat meer los, net als de vrouwen om uw verslaggever heen. Tegen het einde krijgt de groep de tent alsnog aan het springen met een prima getimede drumsolo (!) van Mario Goossens. Voor wie de band eerder zag kent dit optreden weinig verassingen, maar Lowlands zag Triggerfinger vandaag op de top van haar kunnen.

Het Britse Temples is goed bezig. Noem een festival en de kans is groot dat de groep er het afgelopen anderhalf jaar wel gestaan heeft. Na onder meer Best Kept Secret, Down The Rabbit Hole, Incubate en Motel Mozaïque is nu Lowlands voor de eerste keer aan de beurt. Het langverwachte debuut Sun Structures verscheen eerder dit jaar en oogstte veelal lof van de pers. Sindsdien is Temples (alweer) non-stop op tour en dat merk je. De retro-jaren ’60 popliedjes zitten dusdanig goed in de vingers dat er steeds meer ruimte overblijft voor improvisatie. Het gevolg is dat het kwartet op een Tame Impala-achtige manier aan het jammen kan slaan. Strak, psychedelisch en zonder het liedje uit het oog te verliezen. Een gezonde ontwikkeling die nieuwsgierig maakt naar waar Temples over een paar jaar zal staan.

Ontdekt door Big Boi van Outkast, maar inmiddels al jaren een op zichzelf staande artiest: Janelle Monáe. In de Grolsch zorgt de zangeres voor een waar spektakel. Nadat ze is aangekondigd door haar band, wordt de 28-jarige Monáe het podium opgereden en begint ze aan haar show zodra de eerste muzieknoot klinkt. Het is een gestyleerde en ingestudeerde show, maar het enthousiasme en de energie die vrijkomt blijkt oprecht. En het werkt nog aanstekelijk ook. Tien man staan er op het podium en flarden soul, funk, R&B, pop en hip-hop klinken door haar nummers heen. De afzonderlijke liedjes lopen naadloos in elkaar over en Monáe blijkt van vele markten thuis. Deze vrouw kan niet alleen waanzinnig zingen maar ook entertainen, rappen en dansen. Vooral dat laatste doet ze uitmuntend. Ze danst alles en iedereen naar huis op deze vrijdagavond. Het totaalplaatje is overweldigend, goed getimed en bij vlagen zelfs romantisch. Waarom is Monáe niet een veel grote artieste? Ach wat niet is kan nog komen, nietwaar?

Want wie had Disclosure verwacht als headliner dit jaar? Het Engelse Disclosure, bestaande uit de piepjonge Guy en Howard Lawrence, verwierf vorig jaar nog een mooie spot in de Bravo, maar is dit jaar gepromoveerd naar de grootste tent van het festival. Op basis van debuutalbum Settle is dat meer dan terecht. Een vlotte combinatie van uiteenlopende dance-genres verweven in hitgevoelige en modern klinkende popliedjes. Aan populariteit is er in ieder geval geen gebrek, zo blijkt al gauw. De gebroeders Lawrence worden onthaald als de popsterren die ze inmiddels zijn en de sfeer zit er meteen goed in. Toch staat Disclosure als liveact een beetje stil. De show is vrijwel identieke aan eerdere Disclosure-optredens in Nederland. Door het vele touren is de show hooguit wat strakker geworden, en lopen de overgangen tussen de afzonderlijk nummers wat soepeler. Soms wijkt de groep iets af van de studioversie’s, maar de verschillen zijn minimaal en vooral terug te vinden in de percussie. Na een sterke opening met ‘F For You’, ‘When A Fire Start To Burn’ en een lang uitgerekte remix van Jessie Ware’s ‘Boiling’ zakt het optreden redelijk snel enigszins in elkaar. In de tweede helft is het opboksen tegen eenvormigheid en wordt de aandacht van het publiek op de proef gesteld. Er wordt wel moeite besteed aan publieksparticipatie en ze herhalen nog eens dat Lowlands één van de tofste festivals in de wereld is, maar het ‘livegevoel’ komt maar matig tot uiting bij Disclosure. De basgitaarlijntjes verzuipen in het geheel en het gebrek aan gastvocalisten is zonde. Zeker als je bedenkt dat Sam Smith – zanger op doorbraaksingle ‘Latch’ – gewoon aanwezig is op hetzelfde festival. Aan het materiaal kan het in ieder geval niet liggen. Een ‘White Noise’, ‘Apollo’ of ‘Latch’ laten vele handen de lucht in gaan, maar als headliner van de eerste Lowlandsdag mag je een spectaculairdere liveact verwachten.

Zo komt er een einde aan een degelijke festivaldag waarbij Janelle Monáe een uitschieter naar boven bleek. De honger naar een fantastische liveshow is nog niet gestild maar – spoiler alert – de zaterdag gaat hier verandering in brengen…

De zaterdag

Aangenaam een nieuwe festivaldag beginnen, de programmeurs van Lowlands weten hier doorgaans wel raad mee. Zo hebben de schone Zweede zusters Johanna en Klara Söderberg van First Aid Kit al voordat de klok het middaguur heeft geslagen een mooi begin gemaakt met het dagprogramma in de India. De zusjes – beiden gehuld in een glitterjurkje – brengen veel liefelijke folkliedjes waarin ook regelmatig een countrysnik te horen valt. Deze muziek ligt een beetje in het verlengde van Fleet Foxes en Mumford And Sons, maar dan bescheidener. Een woord dat goed past bij First Aid Kit. Het duo vult elkaar vocaal gezien prima aan en ze klinken samen als twee nachtegaaltjes. Live worden ze bijgestaan door een drummer en (steel)gitarist en deze muzikanten doen hun werk goed. Het geheel blijft luchtig en de liedjes gaan er stuk voor stuk in als zoete koek. Zeker liedjes als ‘Blue’ of ‘Waitress Song’ zitten goed in elkaar. Al blozend bedanken de twee dames het publiek keurig na ieder liedje. Het zorgt allemaal voor een plezierige en ongedwongen sfeer. Toch blijkt deze kracht ook de zwakte van First Aid Kit. Op deze vroege zaterdagmorgen is First Aid Kit toch net wat te braaf om de slaap volledig te verdrijven.

Ook Real Estate heeft een mooie spot in de India gekregen voor de eerste Nederlandse festivalshow rondom prachtplaat Atlas. Een spraakmakende gitaarplaat waarop zanger Martin Courtney en gitarist Matt ‘Ducktails’ Mondale zich manifesteren als de John Lennon en Paul McCartney van de Amerikaanse indiepop. Real Estate heeft niet echt een goede livereputatie, en die reputatie maken ze vandaag waar. Vooral Courtney oogt vermoeid en bovendien is de toetsenist van de groep er wegens onbekende motieven niet bij. “Unfortunaly, we’re a bit down” legt hij later uit en – inderdaad – prachtige liedjes als ‘Easy’, ‘The Bend’ en het briljante ‘Out Of Tune’ weten vandaag wegens onoplosbare geluidsproblemen, valse vocalen en het te langzaam inzetten van nummers niet te bekoren. De groep speelt enigszins ongeïnspireerd en maakt een wat suffige indruk. Geen wonder dat de aanvankelijk goed gevulde India-tent leegstroomt. Gaandeweg herpakt het viertal zich enigszins met prima uitvoeringen van ‘It’s Real’ en ‘Had To Hear’. Toch kan dat de leegstroom niet stoppen. Zonnige indiepopliedjes of niet, het optreden van Real Estate viel vandaag letterlijk in het water.

Weet u nog, die onderscheidende artiesten die uit het niets lijken te komen en op Lowlands zomaar hun grote doorbraak beleven? Seasick Steve, Charles Bradley en Omar Souleyman kunnen er over meepraten. Larry Gus is de nieuwe Lowlands-held van deze editie, hoewel het optreden dat hij in de X-Ray gaf niet tot de grote doorbraak zal gaan leiden. Bij deze Griekse sensatie zit wel meer dan één steekje los. Hij gaat compleet op in zijn eigen spel en danst als een bezetene over het podium. Gus sampelt zijn eigen vocalen en mixed het geheel op het podium aan elkaar tot een opzwepende mix van dance, house en ’n snufje bass en drum. Het is kwalitatief goede muziek met het DFA-keurmeurk, maar vaste songstructuren kun je bij Gus niet verwachten. De eigenzinnige knip- en plaktronica vliegt van hot naar haar en is zo onvoorspelbaar als het weer tijdens dit weekend. Maar die onvoorspelbaarheid maakt Gus ook interessant. Geen andere act op deze editie van Lowlands doet iets vergelijkbaars. Compleet van de pot gerukt, maar bijzonder vermakelijk.

De Britse singer-songwriter Nick Mulvey speelde de laatste paar keer solo in Nederland, maar voor zijn optreden op Lowlands heeft hij een band meegenomen. Vier man staan er achter hem, waaronder een cellist en een ukulele spelende achtergrondzangeres. Het geeft een spannende invulling aan Mulvey’s niet alledaagse liedjes van debuutplaat First Mind. Sommige uitvoeringen zitten vandaag tegen het briljante aan, zoals een vol ingehouden spanningen gebracht ‘April’, ‘Fever To The Form’ en het betoverende ‘Juramidam’. Ook solo weet Mulvey te bekoren met zijn kenmerkende gitaarspel. Naast een oprechte en sympathieke muzikant heeft Mulvey voor een debutant al indrukwekkend veel goede liedjes op zijn repertoire. Vandaag bewijst hij zeker de capaciteiten in huis te hebben om een singer-songwriter van de bovenste plank te worden.

Jazz op Lowlands? Jazeker. Maar wel van het allerliefste en luistervriendlijke soort. De voormalige rugbyspeler Gregory Porter en zijn band mogen dan een vreemde eend in de Lowlands-bijt zijn, hun optreden in de Grolsch slaat verrassend goed aan. De boeking van de innemende zanger – als altijd gehuld met kemerkend hoofddeksel – pakt verassend goed uit. Het publiek valt als een blok voor de honigzoete en soulvolle stem van Porter. Hij zingt heel makkelijk maar is ook technisch één van de beste vocalisten van deze editie van Lowlands. Maar ook zijn band bestaat uit enkel geschoolde muzikanten. Het publiek onthaald de uitgebreide piano-, drum- en saxofoonsolo’s met veel enthousiasme en lijkt Gregory Porter in het hart gesloten te hebben. En terecht: wat een vakmanschap.

Chet Faker had makkelijk in een grotere tent kunnen staan. Een kwartier voor aanvang van zijn show staat de India al ramvol. Wanneer het optreden is begonnen blijkt de tent inderdaad meer dan één maatje te klein voor de Australiër. Faker begeeft zich op het snijvlak van singer-songwriter en elektronica en heeft daarmee een eigen, hip geluid gevonden. De liedjes van debuutalbum Built On Glass zijn betrekkelijk eenvoudig maar bijzonder doeltreffend. Bovendien worden ze echt live gebracht door de toevoeging van een drummer en een gitarist. ‘Talk Is Cheap’, ‘Gold’ en ‘To Me’ zijn sterke liedjes horen. De sfeer op het podium en in het publiek is zweverig tijdens het concert. Faker oogt wat afwezig maar krijgt de tent wel mee. Met zijn hippe zwerverslook en klunzige dansjes is het een a-typische popster. Zo weet hij zichzelf niet echt een houding te geven als hij niet achter zijn instrumenten staat. Soms is Faker te betrappen op wat gemakzucht. Zo komt de doorbraakcover ‘No Diggity’ (origineel: Blackstreet) zelfs letterlijk uit een doosje en zo nu en dan valt Faker te laat in met zijn vocalen. Een degelijk show, maar hier valt zeker nog meer uit te halen.

De unieke techno-dj James Holden is nergens op gemakzucht te betrappen. Sterker nog: samen met zijn liveband tekent hij voor één van de spannendste shows op Lowlands 2014. Gehuld in een witte laboratoriumjas bouwt hij samen met een – als een machine drummende – drummer en saxofonist de nummers van zijn laatste wapenfeit The Inheritors na. Holden zelf staat uiterst rechts achter toetsen en knoppen. Dat is een buitengewoon spannende bedoening. Mede dankzij de meeslepende visuals begeeft de Bravo zich al gauw in hogere sferen waarbij sonische hallucinaties niet uitblijven. Gedurende een uur wordt het tempo zorgvuldig opgeschroefd en slaat de tent meermaals aan het dansen. Een geestverruimende trip.

Goed om te zien dat The National een grote naam is geworden en toch zichzelf is gebleven. Met vier achtereenvolgende, prachtige platen heeft de Amerikaanse band inmiddels ruim genoeg materiaal om anderhalf uur te vullen en zie hier: een mooie spot in de Grolsch is de verdienste. Liedjes als het fragiele ‘I Need My Girl’, het massieve ‘Bloodbuzz Ohio’ en het ontroerende ‘Afraid Of Everyone’ doen het goed in de clubs maar komen ook tot hun recht in een grote tent. Het vijftal wordt bijgestaan door twee blazers, hetgeen een vol geluid geeft zonder dat aan kwaliteit ingeboet wordt. Zo is daar een overweldigende climax in ‘Squalor Victoria’ waarin beroepsmompelaar Matt Berninger zich helemaal laat gaan en de gebroeders Dessner een flink fuzzend gitaarduel uitvechten. Aanvankelijk mist de groep de klik met het publiek maar gaandeweg vinden de twee elkaar steeds meer. Met deze eerste Nederlandse festivalshow rondom Trouble Will Find Me moet The National niet alleen popzalen maar ook stadions aankunnen, zonder al te veel van hun roots af te wijken. Deze band had niet misstaan als headliner.

Stromae is in een jaar tijd van een one-hit-wonder getransformeerd naar een superster van wereldformaat. Met zijn tweede album Rancine Carrée gaf Paul van Haver – zoals vrienden en familie Stromae noemen – een eigen draai aan het Franse chanson met invloeden uit uiteenlopende genres als pop, dance, rap, ska, reggea en dance. En met succes. De plaat staat een jaar na de release nog altijd garant voor goede verkoopcijfers en Stromae verkoopt inmiddels een half jaar van te voren de Ziggo Dome twee maal uit. Hier en daar hoor je nog het geluid dat Stromae niet op Lowlands past, zeker niet als headliner. Maar dat blijkt onzin. Deze muziek spreekt een bijzonder grote doelgroep aan. Iedereen lijkt Stromae op deze editie te willen zien. En terecht. Van Haver is een slimme entertainer, en zijn show is artistiek, zonder dat het te moeilijk wordt. De sfeer is eigentijds, zonder geforceerd te zijn. Dit gaat verder dan muziek alleen. Er zit dans, theater en een boodschap in zijn muziek. Stromae krijgt de volledige Alpha aan het hossen tijdens ‘Alors On Danse’ terwijl de tent haast ademloos toekijkt tijdens het tot op het bot ontroerende ‘Formidable’ en het prachtig opgebouwd ‘Papaoutai’, waarin van Haver andermaal bewijst een exceptioneel goede showman te zijn. Daarnaast heeft hij met deze show iets unieks in handen. Stromae overklaste op deze gevarieerde festivaldag alles en iedereen met een show die totale perfectie benadert.

 

De zondag

Finn Greenall mag met Fink, net als drie jaar geleden, een Lowlandsdag openen. Aan Lowlands 2011 heeft de muzikant een warme herinnering overgehouden en dat laat hij merken. Niet alleen wordt het publiek op een ontbijt met broodjes getrakteerd, ook geeft de band precies het optreden dat Lowlands op dit moment nodig heeft. De warme singer-songwriter liedjes van Fink transformeren haast ongemerkt in iets groters. Zo zijn de spanningen zorgvuldig uitgemeten in het bezwerende ‘Pilgrim’ en eindigen ‘Berlin Sunrise’ en ‘Looking Too Closely’ met een soort hemelbestormende postrock-climax. Fink is inmiddels zo’n 28 maanden bezig met de Perfect Darkness-tour en veel oude liedjes zijn van een nieuw jasje voorzien. Het verbluffend mooi hergearrangeerde ‘Sort Of Revolution’ is hier het beste voorbeeld van. Wie de moeite nam om zijn tentje op deze vroege zondagmorgen te verruilen voor de Bravo zag een artiest in bloedvorm.

Niemand op Lowlands die zo veel hits op zijn naam heeft staan als Snoop Dogg. Er is dan ook een overweldigende belangstelling voor de Amerikaanse rapper. Zowel de headliners Disclosure als Queens of the Stone Age (waarover later meer) trokken minder volk naar de Alpha dan deze man. Als het ene blik hits leeg is, trekt hij doodleuk de volgende open. Van hemzelf, of van andere als Katy Perry, Dr. Dre of 2Pac. Toch is dit optreden meer leuk dan goed. Dat wordt deels veroorzaakt door een vrij clichématige manier van entertainen waarbij de sfeer al snel wat routineus wordt. Maar ach, werken doet het allemaal wel. Bovendien staat er een echte persoonlijkheid op de planken van de Alpha, die nog onthaald wordt als een halve god ook.

Dit weekend zul je weinig muzikanten tegen komen die hun instrument zó goed beheersen als Jonathan Wilson. Deze 39-jarige muzikant brengt een eigentijdse mix van jaren ’70 popmuziek, folk en country waarin oude helden als Dylan, Springsteen, The Byrds en Dire Straits schuilen. Flink gesnoept uit de plantenkast van zijn ouders, zonder dat het kitscherig wordt. Voor een feestje of een goede show ben je bij Wilson aan het verkeerde adres maar – jemig – wat staat deze vijfkoppige band de sterren van de hemel te spelen. Slechts zes nummers krijgen we in een uur voorgeschoteld. Niet zelden monden nieuwelingen als ‘Mozes Pain’ en ‘Dear Friend’ uit in waanzinnige jams die zonder pardon een kwartier (of langer) kunnen bestrijken. Er staat hier een echte muzikantenband. Smaakvol en opwindend, maar wel een tikkeltje afstandelijk. Het beste is letterlijk voor het laatst bewaard. ‘Valley Of The Silver Moon’ is in deze uitvoering van 20 minuten niet minder dan briljant. Zo tekent Wilson op de valreep voor misschien wel het meest memorabele moment van deze editie van Lowlands.

De ster van de Londense producer Christopher Taylor is rijzende. Om aan te geven; met zijn alter ego SOHN stond hij vorig jaar nog voor twaalf mensen in de X-Ray, inmiddels vult hij een tent als de Grolsch (capaciteit 15.000 man) behoorlijk. Grote verschil met het optreden van vorig jaar is dat zijn debuutplaat Tremors het licht heeft gezien. Een echte producersplaat met gladde R&B vocalen omlijst door hippe (ambient)electronica. Tremors is knap naar het podium vertaald waarbij de zachtaardige Taylor als een soort koning op een verhoginkje boven het podium prijkt. Qua show is hij schatplichtig aan James Blake maar geen kopie. Loepjezuiver worden de nachtelijke en prettig dramatische R&B-vocalen ingezongen en verwerkt in het geheel. Het is sfeervolle muziek die om intimiteit vraagt. Dat kan de wat rumoerige Bravo SOHN vanavond niet bieden. Daarnaast heeft Taylor – ondanks fantastisch tracks als ‘The Wheel’ en ‘Artifice’ nog niet genoeg materiaal in de vingers om een volledig uur te boeien. SOHN kan vandaag niet helemaal zijn ei kwijt.

Het maakt niet uit op welk festival je bent, of het druk is of niet en of de regen met bakken uit de hemel komt vallen of niet, als Gogol Bordello speelt is het altijd feest. Ook op Lowlands 2014 maken deze gypsy-punkers deze status waar. Opvallend is dat de band vooral een wat ouder publiek aanspreekt. Dat is niet gek aangezien we voor de hoogetijdagen van Gogol Bordello een jaar of acht terug in de tijd moeten gaan. Het zijn nog altijd de nummers uit deze periode – we noemen een ‘Not A Crime’, ‘Wonderlust King’ of ‘Start Wearing Purple’ – die voor de beste momenten van dit optreden zorgen. Nog altijd worden de nummers gespeeld met eenzelfde passie als voorheen, maar je kunt je toch afvragen hoelang dit kunstje nog leuk blijft.

Wie nietsvermoedend langs de modderplassen rondom de India slentert zou niet verwachten dat er maar twee man op het podium staan. Royal Blood – bestaande uit de zingende basgitarist Mike Kerr en drummer Ben Thatcher – maakt geen vernieuwende, maar wel een bijzonder doeltreffende mix van powerrock, stoner en garage. Geheel in de traditie van vroegere Queens of the Stone Age, the White Stripes en the Black Keys. Al gauw blijkt dat de fantastische single ‘Little Monster’ geen toevalstreffer is. In hoog tempo vuren de twee de ene na de andere monsterlijke gitaarriff en opzwepende drumpartij op het publiek af. Catchy, dynamisch en behoorlijk strak voor een band wiens debuutalbum nog moet verschijnen. Royal Blood maakt de hype live waar en kan binnen nu en niet al te lange tijd best eens een grote naam in het alternatieve rockcircuit worden.

Rapper Typhoon heeft iets te vieren. Niet alleen is zijn nieuwe plaat Lobi Da Basi een meesterwerkje, ook is zojuist bekend geworden dat Typhoon de nieuwe huisband bij De Wereld Draait Door wordt. Glenn de Randamie – zoals de echte naam van Typhoon luidt – heeft daarom wel meer dan één verrassing meegenomen voor Lowlands. Andre Manuel, Benjamin Herman, Blaxtar en zijn eigen zeven-jarige zoontje, die vraagt of Lowlands “alsjeblieeeft” de handen in de lucht wil doen. Toch is het Ty zelf die de show steelt. Hij rapt, zingt, danst en weet wel raad met een groot publiek voor zijn neus. Er staat hier een bijzonder sympathieke gozer op het podium die totaal geen sterallures heeft. Zijn maatschappijkritische teksten zitten vol taalkundig vernuft en zijn band doet het fantastisch. Dit is hiphop in de breedste zin van het woord. Ook op ska, jazz en reggae reageert het publiek uitzinnig. De Bravo eet uit de hand van de uit Zwolle afkomstige rapper, die met deze show bewijst na zeven jaar terug te zijn aan de top van het Nederlandse livecircuit.

Na een perfect festivaloptreden op Best Kept Secret vorig jaar waren we aanvankelijk een beetje bezorgd over de show van Portishead op Lowlands. Zitten deze invloedrijke grondleggers van de triphop altijd op dat griezelig hoge niveau of zagen we op BKS een toevallige voltreffer? De waarheid ligt in het midden, zo blijkt na het optreden in de Grolsch. Portishead is vandaag goed. Heel goed zelfs. Maar niet legendarisch. De euforie ontbreekt in de betrekkelijk tamme tent. We horen vandaag geen enkel nieuw nummer en de groep speelt in perfecte harmonie de nummers van hun drie albums na. Met een volstrekt eigen geluid eist Portishead de volledige aandacht van het publiek op, hetgeen wordt versterkt door de vernieuwde, intrigerende visuals die achter de band prijken. De niet spraakzame zangeres Beth Gibbons zingt in een tamelijk iconische uitvoering van klassieker ‘Glory Box’ de huiveringen over het lichaam. Kippenvel tot in de onderbroek en een hoogtepunt van Lowlands 2014. Het voelt als een privilege om deze volsterkt uniek band live aan het werk te zien, al miste voor ons net dat legendarische beetje extra waarop we gehoopt hadden.

De euforie is bij de headliner Queens of the Stone Age wel aanwezig, hoewel de groep rondom Josh Homme zelf aanvankelijk achterblijft. Tijdens het eerste half uur wordt er op de automatische piloot gespeeld en lijkt het alsof de band haar wilde haren verloren heeft. Niets blijkt echter minder waar. De band herpakt zich sterk met een greatest hits set die – eenmaal op stoom – nog altijd een band van wereldniveau laat horen. ‘Little Sister’, een bijzonder gebrachte ‘Feel Good Hit Of The Summer’, ‘Do It Again’, ‘Go With The Flow’, ‘Sick ‘Sick ‘Sick – allemaal worden ze retestrak en opwindend gebracht, precies zoals Queens of the Stone Age dat als geen ander kan. Opvallend is dat nieuwe nummers als ‘I Sat By The Ocean’, ‘If I Had A Tail’ en een übercoole uitvoering van ‘I Appear Missing’ tot de nieuwe publieksfavorieten horen en met een luider applaus worden onthaald dan – pak hem beet – een ‘No One Knows’. Toch zien we de band op haar best in een allesvernietigende uitvoering van ‘A Song For The Dead’. Het komt na drie dagen festivalgeweld als een laatste mokerslag binnen. Een glorieuze mokerslag, die het einde van Lowlands 2014 inluidt. Een gevarieerde editie die voor Lowlands-begrippen een middelmatige en wat veilige programmering kende, maar toch dusdanig veel muzikale hoogtepunten bevatte om er weer een onvergetelijk weekend van te maken.