‘Nick!’ Iemand brult een vraag door zaal: ‘What does Carnage mean to you?’ Cave loopt naar de rand van het podium, kijkt de bezoeker recht in de ogen, laat een stilte vallen. Dan: ‘Dude… you’re at the wrong show, that was last time!’ Nee, Nick Cave brengt Carré geen Conversations concert, waarmee hij, vlak voor Covid, verbinding zocht met fans. Dat was in de periode voor de lockdowns. Nu de concerten na twintig lange maanden weer op gang komen, staan Nick Cave en Warren Ellis vooraan in de rij. Uit alles bleek in Carré waarom: bij een nieuw begin hoort een nieuwe show. Houd u vast.

Nick Cave & Warren Ellis in Carré © Daan Krahmer

Nick Cave, gekleed in zwart pak, maakt een energieke, zelfs hongerige indruk. Aan het begin van de avond springt hij wat heen en weer, wandelt van links naar rechts, laat zich op zijn knieën vallen. De 64-jarige moet wat energie kwijt. ‘This song is CarnageIt’s a high point in my career. It’s on the last record. What is ‘carnage’ in Dutch? Bloedbad? Well, it’s a highpoint in my career.’

De intonatie is duidelijk sarcastisch en toch: de hymnen van dubbelplaat Ghosteen (2019) en het ruwere lockdown experiment Carnage (2021) markeren een creatief hoogtepunt voor Nick Cave en Warren Ellis. Die piek is bijzonder, Cave maakt namelijk muziek sinds de late jaren ’70, Ellis staat al decennia aan zijn zijde.

Nick Cave en Warren Ellis, het suggereert een duoshow, maar er staat een bijzondere band op het podium. Achter Cave drie koorvocalisten, achter Ellis een extra muzikant, die synthesizers en bas toevoegt aan het geheel. Soms, heel soms, neemt de muzikant plaats achter een drumstel. Drums zijn nagenoeg afwezig tijdens de show in Carré. De meeste nummers zijn niet mee te klappen, knikken of zingen. Eigenlijk kun je de meeste nummers niet eens echt nummers noemen. En dan hoort het publiek de meeste muziek ook voor het eerst live. Nick Cave en Warren Ellis nemen risico.

Tijdens het eerste van twee concerten in Carré valt op hoe divers het werk van Carnage live klinkt. Het ene moment een zalvende ballad (Lavender Fields), dan schalt een industriële blues door Carré (White Elephant). De jongste liedjes van Cave zijn tot het bot uitgekleed. Soms roept het, verrassend genoeg, Kanye Wests Yeezus in herinnering, een minimalistische plaat met maximaal effect, waar Cave in het verleden zijn respect voor uitte.

De momenten van Ghosteen pik je er vanavond makkelijk uit. LeviathanGalleon ShipNight Raid. Wonderlijke stukken, vaak herkenbaar in sfeer en vorm. Warren Ellis, met zijn middeleeuwse kloosterbaard, waakt voor eenvormigheid met subtiel experimentele geluiden. Ellis musiceert steeds op de achtergrond, soms met zijn viool, vaker gebogen over een Yamaha, bijna de hele avond ligt de kleine synthesizer op zijn knieën. 

Vroeg op de avond tovert Ellis uit dat kleine apparaatje het wonderlijke Bright Horses. Aan het eind valt de begeleiding van uitgerekte tonen en engelenzang weg, wordt het podium donker, alleen Cave blijft zichtbaar achter zijn vleugel, in een goudgele spotlight. Tijdens de laatste zin draait hij een kwartslag naar het publiek en draagt, als een dominee, voor: ‘There are some things too hard to explain, but my baby’s coming home now, on the 5:30 train’.

Het ouderwets volle Carré is doodstil. Terugkomst, wachten, reizen. Rouw en verlies zijn volop aanwezig. Ghosteen is ook aanwezig, als terugkerend personage in liedjes, in een boot, op een heuvel of in een koninkrijk, tussen de wolken. ‘I don’t know what to say about this one… this one is called Waiting For You.’ Niemand vraagt zich af op wiens terugkeer Cave wacht. 

Ergens vraagt Cave of de bezoekers handen willen vasthouden en ‘halleluja’ mee willen zingen. Voor Covid flirtte Cave al graag met religie, maar deze show is een brug verder. Cave werkte al eens eerder met een koor, bijvoorbeeld tijdens Abattoir Blues (2004), maar de inzet van T Jae Cole, Janet Rasmus en Wendi Rose is creatief subtiel, op sommige momenten gaan de liedjes er beetje door zweven. Caves ambigue teksten zweven ook, vol mythologische beelden.

Hij verhaalt over Jezus, die op de hoek van de straat verschijnt. Over vliegende schepen, koningen en koninginnen, en daar is de Hand Of God. De stem van Cave staat op de voorgrond en hij gebruikt die stem vanavond krachtig. Schreeuwend, de hoogte in, fluisterend, quiet as a mouseGod Is In The House. Vanavond, omringd door meer koorzang en zwevende synths, geloven we hem.

Nick Cave & Warren Ellis in Carré © Daan Krahmer

De vraag is wat voor God dat is. In Carré zijn er momenten van horror, tijdens het huiveringwekkende Hollywood zingt Cave expliciet over een tienerjongen die voor zijn tijd sterft en naar de zon klimt, maar ook luchtige momenten van hoop en heling. Tijdens de beste momenten zie je een symbiose, haalt Cave het beste uit Ellis, Ellis het beste uit Cave.

Speelt Cave virtuoos met zang, piano en publiek, voegt Ellis aan ieder liedje iets eigens toe. Voorop staat focus en vakmanschap, wordt het leven bezongen, maar tijdens de kleine momenten van interactie spreekt de vriendschap tussen de twee. Cave en Ellis lachen er luchtig om. Cave: ‘We f*cking managed to cross the water. We fought monsters and viruses, but we’re here. That’s what Carnage means to me!’

Dit artikel verscheen eerder dit jaar, op 17 oktober, bij OOR.