In kleermakerszit en met onafscheidelijk petje luistert Matthew Halsall, de muzikant uit Manchester, tevreden en geconcentreerd naar materiaal van Colour Yes, zijn tweede plaat uit 2009. Eigenlijk is Halsall een soloproject, als producer maakt hij muziek achter een laptop. In de Madeira speelt hij met een band van zeven. Rechts zit harpiste Alice Roberts, Halsalls eigen Alice Coltrane, die geluid traag en meditatief kan laten zweven. In een ramvolle Madeira verbleekt de tijd. Het geluid is zo dromerig dat je niet opmerkt dat Halsall zijn trompet pakt. Dan speelt hij teder, als mid-jaren ’50, pre-Kind of Blue Miles Davis. Halsall kan een trompet laten fluisteren. Hij speelt eerst zo zacht, dat de eerste uithaal klinkt als een schreeuw. Daarna gaat hij zitten. Halsall maakt zichzelf bescheiden klein, zijn gezicht verborgen in zijn elleboog. Net als het publiek geeft hij zich over aan trage tempo van het ontspannen optreden. Gedurende vijf kwartier transformeert het concert van zweverige spirituele jazz naar passages met instrumentele hiphop die wat doet denken aan Makaya McCraven met een likje Dilla. (Jazzism)

Dubbel met de ogen knipperen. Is dat nou Outkast-helft André 3000voor zijn eerste Nederlandse optreden in tien jaar? Heel af en toe liet de Hey Ya-ster als rapper iets van zich horen, zoals op Blonde van Frank Ocean. Vaker verschenen filmpjes van André Benjamin als fluitende straatmuzikant. Op een openbaar plein, vliegveld, wasmachines in een wasserette. Kamasi Washington, Shabaka en Sault wilde fluitist André 3000 al als sessiemuzikant. Met International Anthem-ster Carlos Niño aan zijn zijde, lijkt André op North Sea Jazz de ruimte te verkennen die geluid inneemt in meditatie en spiritualiteit. De avant-gardiste stukken – sommige klokken ruim tien minuten – bewegen tussen spirituele jazz (Alice Coltrane, Yusef Lateef) en patroon-gedreven ambient (Laraaji, Brian Eno). New Blue Sun is live ondefinieerbaar. Wie zich openstelt hoort welke geluiden uit het brein en lichaam van een meesterlijk rapper komen. De metamorfose van André 3000 tot zen-boeddhistische fluitmeester in tuinbroek is opmerkelijk. Al lijkt de ervaren André 3000 tussen de vele jazzmuzikanten op North Sea Jazz weer even een beginner. Zeker naast Ambrose Akinmusire, die verderop speelt met Meshell Ndegeocello en Arooj Aftab. En toch: met deze show – een paar gradaties experimenteler dan het album – durft André 3000 risico’s te nemen. Deze ontwikkeling van rapper naar fluitist is er een om te blijven volgen. Als rapper heeft hij een eigen stem. Nu zoekt hij gedreven naar net zo’n eigen stem als fluitist. Je weet dat hij het meent. En je weet dat hij nog beter gaat worden. (Jazzism)

Sinds het Tiny Desk optreden eerder dit jaar is Thee Sacred Souls een grotere naam. De band uit San Francisco past daarom niet helemaal in buitentent Congo. Daar presenteert de retro-soulband zich als een allemansvriend. Met trompetten die de maat accentueren, zweterige bassen en hoekige drums had het trio de begeleidingsband van Charles Bradley of Sharon Jones kunnen zijn. Niet toevallig deelt Thee Sacred Souls hetzelfde New Yorkse label als Bradley en Jones. Twee van de drie leden lijken op radio-dj Bram Krikke, zanger Josh Lane de blikvanger. Hij draagt een zilveren glitterpak, modieuze zonnebril en heeft een honigzoete falset. Iedereen lijkt de show leuk vinden, maar niet geweldig. Misschien omdat de liedjes nog niet zo onderscheidend klinken als van Daptone label-vriend Jalen Ngonda. Misschien speelt The Sacred Souls daarvoor net iets te veel in strandtent-stijl. Al kan die associatie ook komen door de zeemeeuwen die boven de houten picknicktafeltjes buiten de Congo zweven. De vogels zweefduiken en stelen wat avondeten, terwijl het publiek met Thee Sacred Souls een feel-good pauze neemt voordat het spektakel van de zaterdagavond verder gaat met Jessie Ware en Arooj Aftab (Jazzism)

‘I swear, I Really Wanted To Make A “Rap” Album But This Is Literally The Way The Wind Blew Me This Time’. Zo heet het eerste nummer van New Blue Sun, André 3000’s new-age jazzdebuut. Niemand heeft een idee of André 3000 (zaterdag, 17.00) – ooit de Hey Ya!-helft van rapformatie Outkast – dit nummer ook speelt tijdens dit eerste Nederlandse optreden in tien jaar. Midden op het podium staat een lamp die als een meteoriet op het podium lijkt gevallen. Er komt een laserstraal uit. Het beeld heeft iets buitenaards, zoals ook Andre’s dwarsfluit een attribuut uit Star Wars lijkt. Voor sommigen wil het ruimteschip niet landen. Met topmuzikant Carlos Niño aan zijn zijde presenteert André 3000 de meest dwarse afslag uit de recente muziekgeschiedenis. De zaal staat vol en ook snel weer wat leger. Niet dat André dat opmerkt. Hij kijkt, met rug naar het publiek, naar zijn meegebrachte collectie fluiten. Welk exemplaar zal ik nu pakken? Dan sluit hij zijn ogen, geëmotioneerd, stil, lippen op het mondstuk van zijn fluit. Noem een tweede rapper die dit durft. (OOR)

Arme Meshell Ndegeocello (zaterdag, 18.00). Uitgerekend tijdens deze North Sea Jazz, waar ze als resident drie optredens speelt, wordt ze grieperig. ‘My spirit is high, my body is low’, zegt ze. Zaterdag komt de artiest met keffiyeh en zonnebril rusteloos over. Vrijdag speelde Tom Skinner van The Smile met haar mee. Voor dit tweede optreden – rondom het Grammy winnende The Omnichord Real Book – vlogende vooruitstrevende Harry Styles-saxofonist Josh Johnson en To Pimp A Butterfly-trompettist Ambrose Akinmusire in. De AAA-jazzmuzikanten zitten broederlijk naast elkaar, terwijl ze trots en vol vertrouwen naar Meshell Ndegeocello kijken. Als deze groep op dreef is spelen ze als D’Angelo, tegelijk losjes en gedwongen. Maar, ho, wacht even! Meshells pakt haar basgitaar. De lippen gaan stijf op elkaar en de kin arrogant omhoog. Ze moet nog demonstreren dat ze een virtuoos bassist is. Niet te vangen en meermaals magisch. (OOR)

‘She is a lady, she is a freak, she’s a mother’, klinkt een voice-over, ‘and she is hére!’ En of koningin Jessie Ware hiér is. North Sea Jazz is haar vierde show deze week en Ware — in oktober 40 — zit hoog in haar adrenaline. Terwijl een man met decadent vissershoedje een laatste oester eet, loopt Ware’s neon-parelmoer-disco-revival over van glitter, vogue en drag. ‘Excuse me, I don’t know about you’, zingt Jessie Ware. ‘But I think it’s time to shake it ’til the pearls fall!’ De man met hoed kijkt met een bevroren gelaatstrekkingen naar de twee mannelijke dansers die om Ware dartelen. Ze poseren theatraal, strelen elkaar flirterig en bewegen met flexibele polsen op de stampende vierkwartsmaten. De tournee met deze professionals heeft de diva in Ware duidelijk goed gedaan. Ze is topfit en sinds Lowlands enorm gegroeid als danser. De Nile is verreweg de grootste zaal die de Britse in Nederland bespeelde. Het past: eerder stonden hier Chic en Diana Ross, artiesten waar de disco-renaissance van Ware schatplichtig aan is. Ware’s ogen glinsteren als haar zilveren baljurk. Eén probleem: het North Sea publiek blijkt te bewegen als een aambeeld. Dat ziet Ware ook. ‘North Sea Jazz, I’m gonna teach you’. Ze verandert in een schooljuf die haar klas instructies geeft. Door de knieën, een pirouette, hand in de lucht. En opnieuw! Vriend of vijand: niemand vergeet hoe goed Jessie Ware haar vreugdedans laat voelen.