Onderzoek APV: “Een docent als ‘vriend’, dat is wat een leerling verdient.”
ESSENTIE: Leerlingen vinden dat het dramatisch gesteld is met aandacht voor actuele onderwerpen in het onderwijs, docenten vinden het dramatisch gesteld met de actuele kennis van leerlingen. Hoe kunnen we elkaar vinden? Een mini-onderzoekje naar motivatie en effectief leren waarbij leerlingen, docenten en onderzoekers aan het woord komen.
Voor elke middelbare school geldt de landelijk verplichting om de tevredenheid van leerlingen te onderzoeken. Deze tevredenheidsonderzoeken worden ingevuld door leerlingen van de eerste tot en met de zesde klas, op elk niveau. De resultaten geven leerkrachten de gelegenheid om de onderwijspraktijk te verbeteren en daarmee effectiever les te geven. Nu is het wijs rekening te houden met sociaal-wenselijke antwoorden en verschillende interpretaties, maar één onderdeel valt significant uit de toon. Aansluiten bij ‘actuele gebeurtenissen uit het nieuws’lijkt geen kernkwaliteit van het huidige onderwijs.
Om maar gelijk een mogelijke spraakverwarring te voorkomen; wat verstaan de respondenten onder ‘actuele gebeurtenissen uit het nieuws’. En hoe komen ze aan het nieuws? Twee klassen – vijftig leerlingen havo en vwo, in leeftijd variërend tussen 13 en 17 – geven schriftelijk antwoord. Veel antwoorden worden meerdere keren opgeschreven, soms schrijft de helft van de klas het zelfs op.
Wat verstaan leerlingen onder actualiteit?
Volgens de leerlingen valt onder actualiteit: “dingen die gebeuren in de wereld, nieuws op tv, het journaal, NOS, RTL Nieuws, wat er gaande is in de wereld en waar nu veel over gesproken worden”.
Hoe komen leerlingen aan nieuws?
Op deze manieren komen leerlingen aan nieuws: “NOS, nu.nl, Tv, computer, telefoon, Washington Post, van horen zeggen, Reddit, m’n ouders, m’n vrienden, radio en – heel vaak genoemd – social media”.
Welke gebeurtenissen missen leerlingen op school?
Leerlingen antwoorden hier tweeledig. Ze maken een onderscheid tussen nu relevante gebeurtenissen en processen, en algemene vaardigheden.
Gebeurtenissen/processen: aanslagen, de Brexit, Social Media, Zwarte Piet Discussie, Artikel 13 van de Europese Unie, uitslagen politieke verkiezingen en geschiedenis buiten Europa.
Vaardigheden: sociale vaardigheden, levensadviezen van docenten, hoe ga je met mensen om?, hoe word je rijk?, hoe uit ik mijn mening op een goede manier?
In hoeverre kunnen docenten iets met deze gegevens in hun lessen? Valt de situatie te verbeteren?
Hoe bevorder je gemotiveerde leerlingen? Een antwoord uit de literatuur.
Tijdens literatuurverkenning stuit je al snel op een eeuwenoude, felle discussie over motivatie. Veel docenten doen deze discussie af met de dooddoener “I’m your teacher, not your friend”. Volgens onderwijsonderzoeker Rob Jenkins doe je leerlingen hiermee te kort. Jenkins betoogt dat het significante voordelen heeft om als docent benaderbaar te zijn. Hij stelt dat er autoritaire leraren zijn, maar ook toegankelijke figuren waar leerlingen juist mee kunnen praten (Jenkins, 2013).
Uit een onderzoek van Reeve blijkt dat de tweede categorie, docenten die autonomie van leerlingen bevorderen, meer gewaardeerd worden door hun leerlingen. Toch blijkt dit in de praktijk nog geen gestandaardiseerde manier van lesgeven. Beginnende docenten, leraren die het vak aan het leren zijn, vallen vaak terug op autoritaire lesstijlen. Docenten willen namelijk niet riskeren om de controle over hun klas kwijt te raken. Reeve stelt dat de relatie met leerlingen leidt onder zo’n controlerende aanpak van docenten (Reeve, 2009).
Niet voor niets wordt in het onderwijs een tegenbeweging steeds beter hoorbaar. Platvormen als Leraar24 en Onderwijs32 denken bewust na over alternatieve onderwijsdoelen die meer toekomstbestendig zijn (Chu et al, 2017). Deze communities delen de gedachte dat onderwijs moet voorbereiden op de toekomst. En die toekomst vindt plaats in een complexe samenleving waarin kinderen zelfstandig moeten functioneren. Jansen en anderen pleiten daarom op korte termijn voor een andere benadering van onderwijs, gezien vanuit een ander perspectief. Docenten moeten daarom slim en bewust nadenken over de stof die ze in de klas behandelen. Een mogelijke perspectief is om de gedachten en ideeën van leerlingen te stimuleren (Jansen, 2018).
Dit sluit aan bij het onderzoek dat Reeve deed. Hij stelt dat docenten er verstandig aan doen om open te staan voor de perspectieven en gedachten van leerlingen. Laat leerlingen meebeslissen over wat ze willen leren, stelt hij (Reeve, 2009). Het wiel hoeft daarbij niet opnieuw uitgevonden te worden. In het boek An Imaginative Approach To Teaching zet onderwijsonderzoeker Kieran Egan allerlei praktisch toetsbare perspectieven uiteen om aan te sluiten bij kinderen en jong-volwassenen. Zijn stelling: alle kennis is menselijke kennis, en daardoor universeel begrijpelijk te maken (Egan, 2005)
Hoe bevorder je effectief lesgeven? Een antwoord uit de literatuur.
Vaak gaat het in het onderwijs over de vraag wat een leraar een goede leraar maakt. Dit is volgens Jenkins een weinig zinvolle discussie, omdat het een subjectieve en onmeetbare kwestie is. De eigenlijke vraag zou moeten zijn: wat maakt een leraar een effectieve leraar? Dit is meetbaar en kan een ‘goede’ leraar als gevolg kan hebben (Jenkins, 2013). Een effectieve docent word je door een positief kritisch leerklimaat te stimuleren. Dit is een klassensituatie waarin kritische vragen centraal staan en waarbij meningen weloverwogen zijn (Hargrove, 2005).
Dit komt ook terug in het invloedrijke onderzoek dat neurowetenschapper Daniel Willingham deed. Willingham deed onderzoek waarom leerlingen school over het algemeen niet leuk vinden. Hij onderstreept ook dat kritische vragen school relevanter voor leerlingen kunnen maken. Hij laat zien dat mensen van nature geen goede denkers zijn, en uit gemakzucht onbewust op de automatische piloot vertrouwen. Door leerlingen nieuwsgierig te maken, en te laten zien dat er antwoorden te vinden zijn op kritische vragen, krijgt je een efficiëntere klassensituatie. Zo kan onderwijs relevanter worden voor leerlingen (Willingham, 2009).
Volgens Hargrove zijn de efficiëntste docenten diegenen die wat meer ‘bevriend’ raken met leerlingen. Hij doelt daarmee op een open houding waarbij leraar en leerling gesprekspartners zijn. Een effectieve docent stelt zijn leerlingen oprechte vragen. Niet één, niet twéé, maar eindeloos veel (Hargrove, 2005). Jenkins deelt die leerling. De beste leraren zijn degenen die wederzijds leren, leren van elkaar (Jenkins, 2013).
Willingham benadrukt ook dat het niet erg is om leerlingen even uit het oog te verliezen. Door de lescontext te veranderen krijg je leerlingen eenvoudig terug bij de les (Willingham, 2009). Belangrijke eigenschappen die leraren nodig hebben om effectief les te geven zijn het omarmen van innovatie, het stimuleren van creativiteit en het steeds introduceren van nieuwe ideeën in de lessen. Jenkins stelt dat je nooit zo grappig, benaderbaar en creatief als je favoriete leraar gaat worden, maar dat je het wel kan proberen. Daardoor wordt je vanzelf een effectievere docent (Jenkins, 2013). Om een effectieve docent te worden is het van vitaal belang dat er naar leerlingen geluisterd wordt en dat ze (gedeeltelijk) autonomie over de lesstof krijgen (Reeve, 2009).
Terug naar de leerlingen: in hoeverre passen docenten de inzichten uit de literatuur toe?
De literatuur is duidelijk; ja, je kan een effectievere docent worden door in te spelen op de actualiteit en daarmee aan te sluiten bij de belevingswereld van leerlingen. De auteurs bieden verschillende werkvormen aan en benadrukken dat er veel verschillende manieren zijn om bij de actualiteit aan te sluiten. Belangrijk is dat er wederzijds geleerd wordt, de context veranderd wordt en leerkrachten creatief zijn in het bereiken van leerlingen. In hoeverre vinden leerlingen dat hun docenten dit al toepassen? De geënquêteerde klassen hebben vijftien docenten. Hieronder wordt het gemiddelde antwoord weergegeven.
Hoeveel docenten weten je regelmatig te verrassen met een les?
Havo: 2,2 / 15.
Vwo: 3,4 / 15.
Hoeveel docenten stimuleren creativiteit tijdens de lessen?
Havo: 2,7 / 15.
Vwo: 2,8 / 15.
Hoeveel docenten informeren naar wat jij wil leren in de les?
Havo: 1,8 / 15.
Vwo: 3,8 / 15.
Reactie docenten en mogelijke oplossingen.
De leerlingen hebben hun mening gegeven. De Vwo leerlingen zijn iets positiever dan die van de havo, maar beiden geven aan dat minder dan een derde van docenten verrassend, creatief of autonoom werkt. Hoe kijken de lesgevenden docenten hier tegen aan? We vragen het twaalf docenten, in de leeftijdscategorie 22 tot 54, met een gemiddelde leeftijd van 33,8 jaar. Negen docenten reageren geschrokken of verbaasd op de uitslag van enquete. In hoeverre moeten docenten leerlingen tegemoet komen met meer geactualiseerd onderwijs?
Argumenten voor: ja, docenten kunnen leerlingen meer tegemoet komen.
Docenten benoemen dat onderwijs vastgeroest lijkt. Er wordt nog gewerkt in oude schoolgebouwen en met oud lesmateriaal. Veel docenten geven les vanuit die boeken, die al twintig jaar min of meer hetzelfde zijn. De bevraagde docenten houden grotendeels vast aan methodes, waarin “de Berlijnse muur bij wijze van spreken nog staat”. Daarnaast benoemen docenten dat ze wat ouder zijn en het soms lastig in kunnen schatten wat er speelt bij leerlingen.
Argumenten tegen: nee, docenten moeten leerlingen niet meer tegemoet komen.
Meer dan de helft van de docenten benoemt dat het zelf ontwikkelen van materiaal veel tijd kost. Ook is het een valkuil dat de lesstof te complex wordt voor kinderen als je actualiteit intrigeert. Daarnaast weet je niet of leerlingen de enquetes serieus invullen. Leerlingen lezen geen krantenartikelen meer. Leerlingen vinden dat wij niet aansluiten, maar leerlingen sluiten ook niet aan. Ze zien social media als nieuws en hebben meer interesse in ‘domme’ nieuwtjes, hyperig nieuws. Grote, politiek-maatschappelijke kwesties zijn te complex om met leerlingen te bespreken in de klas.
Mogelijke oplossingen volgens docenten.
Maar dat betekent volgens de docenten niet dat ze niet besproken kúnnen worden in de klas. Er moeten nieuwe werkvormen komen die aansluiten bij de belevingswereld van de leerling en de complexiteit van de huidige maatschappij. Dit hoeft geen radicale andere manier van werken te zijn, maar kunnen ook kleine ingrepen zijn waardoor een valide aansluit bij de belevingswereld van leerlingen. Deze aanpassing kunnen een tool zijn om gemotiveerder en geïnteresseerder leerlingen te krijgen. Maar docenten hebben ook al een drukke baan, met veel werkzaamheden naast het lesgeven zelf. Creatief lesmateriaal ontwikkelen vergt extra tijd en energie. Anderen benoemen dat integratie van actualiteit niet past bij bepaalde vakken en vinden dat onderwijs gewoon ‘saai’ moet blijven.
Discussie & aanbeveling.
Dit mini-onderzoekje laat zien dat geactualiseerd onderwijs niet alleen een wezenlijk probleem is in het onderwijs, het is ook een complex en hardnekkig probleem met veel verschillende kanten. Natuurlijk kun je de uitslag van dit mini-onderzoekje met een korreltje zout nemen. Enerzijds hebben we te maken met pubers, anderzijds kan er spraken zijn van miscommunicatie en verschillende definities. Toch geeft de uitslag – zowel van de tevredenheidsonderzoeken als dit mini-onderzoekje – een duidelijk signaal af.
Zowel leerlingen als docenten benoemen vooral wat niet goed gaat, er wordt meer gewezen dan dat er constructieve oplossingen worden verzonnen. Dit biedt stof tot nadenken. Hoe kunnen we de kloof tussen de belevingswereld van leerlingen en docenten verkleinen? Dat is geen makkelijk, maar ook geen onmogelijk vraagstuk. Met vingers wijzen, werkt in ieder geval niet. Met elkaar in gesprek gaan wel. Door je in elkaar te interesseren, nieuwe werkvormen te creëren en de context van de les te veranderen. Negen docenten reageren geschrokken of verbaasd op de uitslag van enquete. Ze spreken de wens uit tot verbetering. Waar een wil is, is een weg. Maar gezien de complexiteit van het probleem gaat het tijd en energie kosten om aan die wil te voldoen.
Literatuurlijst
Egan, K. (2005). An imaginative approach to teaching. San Francisco.
Hargrove, K. (2005). What Makes a good teacher a great teacher. Gifted Child Today, 28, 30-31.
Janssen, F., Hulshof, H. & Klaas, van V. (2018). Wat is echt de moeite waard om te onderwijzen? Een perspectiefgericht benadering.
Jenkins, R. (2013). What makes a good leader. The Chronicle of Higher Education.
Reeve, J. (2009). Why teachers adopt a controlling motivating style toward students and how they can become more autonomy supportive. Educational Psychologist, 44(3), 159-175.
Willingham, D. (2009). Why Don’t Students Like School? A cognitive scientist answers questions about how the mind works and what it means for the classroom. Jossey-Bass: San Fransisco.