In een verloren theater, ergens diep in Amsterdam-Noord treedt Peter Silberman op, de drijvende kracht achter de sprookjesachtige indieband The Antlers. Het is een wat troosteloos hofje, een soort spookdorpje, waar rond zes uur al het leven uit verdwenen lijkt. Enkel de plaatselijke snackbar is nog open. Niets wijst er op dat we in het bruisende Amsterdam zijn. Juist die omgeving past perfect bij Impermanence, de unieke soloplaat van Silberman. Het is een kalme, haast meditatieve plaat, met een emotionele zeggingskracht van jewelste. De aanloop ernaartoe was minder rooskleurig. Silberman verloor van de ene op de andere dag zijn linker gehoor. “Die periode van transitie hielp mij uit mijn comfort zone komen”.

Het hoorincident gebeurde van de ene op de andere dag. “Ik heb geen idee waar het vandaan kwam, maar plotseling had ik extreme tinnitus. De timing was belabberd, twee maanden na het voltooien van Familiars en een maand voordat we op wereldtournee gingen. Ik hoorde geen hoge suis, zoals je kunt hebben na een luid concert, maar een geluid alsof er ergens een motor draait. Opeens werd ik gevoelig voor allemaal geluiden. Dingen als sluitende deuren en een voorbijrijdende auto maakten me gek. Het dwong tot nadenken. Tegen de tijd dat het beter ging begon ik zo verstild mogelijk weer muziek te maken, iets wat ik opnieuw moest leren. How to deal with sound? Daar komt Impermanence uit voort.”

Het is een fascinerende plaat geworden, waarbij liedjes tot op het bot gestript zijn. Je hoort de gitaarversterker van Silberman zoemen. Als de eerste noot is weggestorven, wordt de tweede aangeslagen. Als de tweede is weggevaagd, wordt de derde aangeslagen om daarna weer terug te gaan naar de eerste. Alsof verf oplost in water. Zoals de 31-jarige Silberman zingt, zo praat de New Yorker ook. Zachtjes en kalm, helemaal zen, zo lijkt het. “Bij de liedjes die na Familiars volgden had ik niet het gevoel dat ze voor een band bedoeld waren. De beste manier om ze te arrangeren was heel simpel en minimaal. De individuele reis begon een beetje zoals de soloartiest die ik jaren geleden was (Silberman begon The Antlers solo, red), maar uiteindelijk voelde het compleet anders. Ik hield altijd al van ambient, maar deze muziekstijl werd plotseling heel functioneel voor het schrijven van deze plaat.”

Zijn gehoor keerde later terug, maar Silberman was een ander mens geworden. Toch kun je Impermanence geen stijlbreuk noemen, wel een nieuwe weg voor Silberman. Eentje waar hij zichzelf nieuwe beperkingen oplegt. Zo deed hij een Amerikaanse huiskamertournee, zijn intiemste concertreeks ooit. “Het was iedere dag een verrassing. Je staat in het huis van iemand: tussen een familie, iemands bezittingen en huisdieren. Je moet dan improviseren en een vibe creëren die past. Het hielp mij uit mijn comfort zone, dat is altijd goed. We speelden voor een communie bij een motorgarage. Het waren erg aardige mensen die creatief, onconventioneel en open-minded in het leven stonden. Het werd de verrassing van het jaar.”

Met een klein busje rijdt Silberman nu door Europa. Zijn geluidsman is meteen ook zijn taxichauffeur. Meer personeel heeft hij deze tour niet nodig. “Op tournee zijn is veeleisend en ik probeer vooral gezond te blijven. Het is niet rustig genoeg om liedjes te schrijven. Ik lees veel. Intellectuele conceptplaten vind ik prachtig. Dan volg ik het hele denkpad. Als een liedje een slechte slechte tekst heeft haak ik af. Van de zomer heb ik Infinite Jest van David Foster Wallace, een filosofisch werk van 1000 bladzijdes, afgerond. Het ging over entertainment en verslaving, in verschillende vormen. Entertainment, drugs en genoegen. Over de leegte van prestaties ook. Als je ergens lang aan werkt, en het product is na jaren af, maar het maakt je niet gelukkig? Als dat je niet gelukkig maakt, wat dan wel? Het verhaal was circulair, dat uitgangspunt inspireert me om te schrijven. Een plaat met een centraal idee, zonder dat het een conceptalbum wordt. Mijn andere platen waren lineair.”

Het bekendste voorbeeld hiervan is The Antlers doorbraak Hospice uit 2009, tegenwoordig een bescheiden klassieker. Zo troostrijk als de muziek klinkt, zo droevig stemmen de teksten. Het is een autobiografische conceptplaat waarin Silberman de vergelijking trekt tussen een strandende relatie en een terminale kankerpatiënt. Op YouTube regent het nog dagelijks comments van mensen die steunbetuigingen schrijven aan de band. “Hospice is een frame narrative, een verhaal in flashbacks. Kettering en Epilogue zijn eindpunten, in het midden wordt de rest van het verhaal geschetst. Impermanence gaat over mededogen en een meer bedacht mens worden. Op Hospice is juist veel woede en een zieke, haast dwangmatige wil te horen. Beide platen waren specifieke en intense ervaringen. Het fascineert me om deze twee touwen aan elkaar te knopen. Het is een soort tijdreizen. Lees je wel eens oude brieven? Je ziet een oudere versie van jezelf, angst en stupid ways of saying things. Informatie vliegt voorbij. Het ene nieuws is al oud, als het andere is nog in ontwikkeling is. Het is fijn dat iets van je werk blijvende waarde heeft.”

De terminale kankerpatiënt, een hond laten inslapen en het verlies van je gehoor. Silberman haalt zijn inspiratie uit donkere thema’s. “Er zijn geen onderwerpen die te donker zijn om over te schrijven. Ik schrijf over dingen waar ik ervaring mee heb. Als ik dat niet heb, schrijf ik er niet over. Ik geloof niet dat een nummer meerwaarde heeft als ik het niet zelf meegemaakt heb. Ik weet zeker dat de toekomst lastige dingen gaat brengen. Voor mij, voor ons allemaal. Vrolijke dingen vind ik lastiger om over te schrijven. Veel liedjes die ik aflever klinken verdrietig. Happiness and sadness are much more closely related than we think. Het zijn dualistische termen. Twee emoties waardoor je voelt dat je leeft. In gedachten brengt dat hetzelfde, overweldigende gevoel naar boven.”

Openingsfoto door Justin Hollar.