In iedere recensie van Protomartyr gaat het over frontman Joe Casey. Wij deden daar twee keer vrolijk aan mee, want Casey is de onbetwiste blikvanger van deze nietsontziende postpunk-band. Hij is bijna veertig, en dik tien jaar ouder dan zijn drie bandmaten. Zo kleed Casey zich ook graag. Op het podium staat hij gehuld in een groot, stoffig pak alsof hij de saaiste kantoorbaan van de stad in de wacht heeft gesleept. Daarbij komt hij op het podium ook totaal onverschillig en licht agressief voor de dag. Niets daarvan als we elkaar ontmoeten. Casey oogt gespannen en praat wat zenuwachtig. Een intrigerende frontman, van een intrigerende band. Eentje die al zijn hele leven in het armoedige Detroit woont, nog altijd in het huis waar hij geboren en getogen is. Ook eentje die een van de sterkste platen van vorig jaar schreef. Wie is deze man?

DK: Hoe gaat het?
JC: “Goed. Dit is een redelijke korte trip, dus we zijn niet uitgeput of iets in die trant. We zijn eigenlijk maar een week van huis, dat is prettig. Morgen doen we nog een show en gister speelden we op Dour. Daar zag ik Suuns optreden, een hele opwindende liveband.”

DK: Is het na die show gedaan met de The Agent Intellect-tour?
JC: “Was het maar zo. We gaan terug naar Amerika, waar we nog twee keer een tournee doen. In oktober komen we nog terug voor een speciaal project met een andere band in Engeland.”

DK: Je bent eigenlijk continu op tournee sinds de plaat verscheen. Ben je nog niet uitgekeken op de liedjes?
JC: “Nee, ik houd nog steeds van ze, maar de nieuwigheid is er inmiddels wel af. Sterker nog: ze zijn erg oud geworden. Van sommige word ik een beetje moe, omdat ze zwaar zijn om te zingen. Het verandert van tijd tot tijd, maar degene die het heftigste is om live te spelen is Ellen. Het is voor ons een ontzettend lang nummer en zetten hem maar af en toe op de setlist. Wanneer we op festivals spelen moeten we bewuste keuzes maken, er is maar beperkte tijd.”

DK: Waarom heb je jullie plaat The Agent Intellect genoemd?
JC: “Het is een filosofische uitdrukking uit de oudheid die ik tegen kwam toen ik een boek aan het lezen was. Ik wist niet wat het betekende, en het leek alsof veel mensen met mij niet wisten wat daarmee bedoeld werd. Er zijn verschillende theorieën over wat het betekent, maar het dekte voor mij goed de lading van waar het album over gaat; jezelf ontdekken en je eigen geest proberen te begrijpen. Het wordt nu zweverig, maar de uitdrukking The Agent Intellect hangt samen met de bewustwording dat je geest en je lichaam niet hetzelfde zijn. Ik de titel en mijn idee erbij voorgelegd aan een vriend me, die gepromoveerd is in de filosofie. Hij vertelde me dat ik er een redelijk goed beeld bij had. Met het uitbrengen van de plaat heeft het een hele eigen lading gekregen, een nieuwe definitie.”

DK: Dat is niet het enige wat je uit de klassieke oudheid hebt gehaald. Op de albumhoes zien we de buste van de Romeinse keizer Constantijn de Grote. Waarom Constantijn?
JC: “Als kind kwam ik dit standbeeld in ieder geschiedenisboek tegen en ik raakte erdoor geobsedeerd. Ik vond het altijd een nogal opvallend gezicht, het is een belangrijk man maar hij kijkt beslist niet machtig. Voor onze derde plaat wilde ik graag een groot hoofd op de hoes. Ik heb het beeld groen gemaakt omdat er in Detroit een beeld staat dat zo ongeveer dezelfde uitdrukking heeft.”

DK: Haal je meer inspiratie uit boeken of uit muziek?
JC: “Ik moet eerlijk bekennen dat ik niet vaak naar andermans muziek luister. Op tournee zijn en op festivals spelen dwingt je al naar genoeg muziek te luisteren. Het is een overdaad. Een band als Suuns ontdek ik per toeval wanneer ik aan het touren ben, maar thuis zal ik hun plaat niet snel opzetten. Ik houd er er van thuis stilte om mij heen te hebben en rustig te lezen of televisieseries te kijken.”

DK: Van welke serie ben je momenteel in de ban?
JC: “Er is een kanaal in Detroit dat eigenlijk continu oude spelprogramma’s uit de jaren ’60 en ’70 uitzendt. Ik houd van de mash-game, waar allerlei b-celebrities aan meedoen. Het werkt ontspannend voor mij, maar intellectueel stelt het niks voor. Of ik er inspiratie uit opdoe? Dat zou ik niet zo zeggen, maar soms hoor ik wel eens een domme uitspraak of komt er een merkwaardige gedachtegang voorbij. Dat soort dingen sla ik wel op, wat later ook weer bruikbaar voor mijn teksten kan zijn. Er is wel een stukje tekst uit de oude detective Columbo op I Forgive You terecht gekomen.”

DK: Je teksten zitten vol verwijzingen, citaten en achterliggende gedachten. Veel haal je uit boeken, maar er is geen album dat inspirerend werkte?
JC: “Er is één uitzondering; van alle platen die The Fall hebben uitgebracht kan ik genieten. Het is de enige postpunkband waar ik een zwak voor heb, maar toch draai ik het niet veel. Dat komt vooral omdat ik geen platenspeler heb, of iets dat op een goede installatie lijkt. Als ik dronken thuis ben struin ik heel YouTube af op zoek naar filmpjes van The Fall, ik denk niet dat ik daar ooit genoeg van krijg.”

DK: Heb je The Fall ooit live gezien?
JC: “Ja, ironisch gezien slechts één keer, helemaal in 2004. Ze komen eigenlijk zelden naar Amerika. Het was geweldig. Mark E. Smith had zijn heup gebroken, dus hij zat gedurende het hele optreden. Hij was de hele tijd een bierhandoek aan het opvouwen terwijl hij aan het zingen was. I think that was the most amazing thing ever. Ik hoor altijd dat het een echte eikel is, maar zolang de band doorspeelt vind ik het allemaal prima.”

DK: Zelf zit je ook in een band waarvan de overige bandleden minimaal 10 jaar jonger zijn, dan dat jij bent. Hoe is dat zo gekomen?
JC: “Ik deed hetzelfde werk als mijn gitarist, Greg Ahee. We liepen van deur tot deur, pakketjes te bezorgen. Geen goede baan, maar acceptabel voor jonge mensen. We raakten bevriend en ik had de ambitie om een band te beginnen. In Detroit is het heel makkelijk om een band te beginnen. Er is veel ruimte om te spelen en de kosten zijn nooit hoog. Mensen kijken daar niet op je neer als je in een band zit. Het begon als een grap, maar gaandeweg namen we het steeds serieuzer. De verhouding in onze band is vrij gelijkwaardig. Soms maak ik een grap die de jongens niet begrijpen, maar over het algemeen zitten we op hetzelfde level. We zaten op dezelfde middelbare school, waardoor we waarschijnlijk dezelfde achtergrond mee hebben gekregen. Onze droom was om ooit naar Europa te kunnen. We zagen bevriende bandjes naar Europa trekken, zonder dat ze enige naamsbekendheid hadden. Als zij dat kunnen, dan konden wij dat ook. We stellen onszelf steeds nieuwe doelen, maar het moet realistisch blijven.”

DK: Tegenwoordig heeft Protomartyr live een reputatie, dat komt voornamelijk door hoe je op het podium staat. Nu heb je een pet een bril op, op het podium niet. Is dat een bewuste keuze?
JC: “Ja, eigelijk wel. Ik draag altijd een bril, maar niet op het podium. Eigelijk dragen we alle vier brillen, maar als we dat op het podium doen komen we over als een stel nerds. Nog belangrijker: ik wil het publiek helemaal niet kunnen zien. Daar word ik hartstikke zenuwachtig van.”

DK: Je komt niet zenuwachtig over live. Heb je nog steeds last van plankenkoorts?
JC: “O, ja, absoluut. Continu. Ik denk dat het goed voor me is. Live probeer ik gewoon te zingen en mijn zenuwen van me af te zetten. Als ik vol zelfvertrouwen op het podium stond, kwam ik beslist anders over. Mensen zeggen vaak dat ik er onverschillig bij sta en dat het lijkt alsof optreden me niks kan schelen. Dat vind ik zo maf. Waarom zou ik in vredesnaam de wereld overvliegen als mijn band me niks schelen? Mensen zullen me niet herinneren omdat ik het publiek in duik. Als ik dat ga doen is de lol er gauw af; ik wil dit voor een langere periode doen.”

DK: Iets totaal anders. Wat vind je van de hedendaagse situatie in de wereld? Er gebeurt een hoop…
JC: “Als je jong bent denk je dat de geschiedenis gestopt is. Puur vooruitgang, totdat je bij het ‘ideale’ heden komt. Dat is een grote illusie. We leven in interessante tijden, waarin een hele hoop gebeurt. Het is niet te voorspellen wat politieke situaties voor invloed op ons dagelijks leven zullen hebben. Zeker voor mij niet, als non-expert. Eén ding is zeker: het zijn vreemde tijden.”

DK: Kan het nieuws je ook inspireren voor songteksten?
JC: “Ik zou liegen als ik zou zeggen dat ik me er niks van aan zou trekken, maar ik ben niet iemand van het grote gebaar. Op kleine schaal schrijf ik over de wereld, ik wil niet vervallen in muziek waar een te prominent politieke stempel op gedrukt is. Wat mij betreft doe je er goed aan betekenis in je liedjes te stoppen. Ik weet zeker dat de volgende plaat meer politiek geladen is.”

DK: Daarover gesproken, wanneer kunnen we een nieuwe Protomartyr verwachten?
JC: “Volgend jaar. Hopelijk voor het einde van de zomer. Ik verwacht dat dat een haalbare deadline is. Op tournee schrijven we wel, we hebben wat demo’s in vroege stadia. De fundamenten voor een aantal nieuwe liedjes zijn er. We hoeven niet te gaan werken thuis, dus we hebben na onze laatste tournee niet veel beters te doen haha.”

DK: Welke weg gaat Protomartyr bewandelen met een nieuwe plaat?
JC: “Dat is nog wat vroeg om te zeggen. Ik kan vertellen dat Greg met wat ontzettend gecompliceerde ideeën aan kwam zetten. Ik heb geprobeerd hem in zijn enthousiasme af te remmen. Hij komt meestal met de eerste schetsen voor nieuwe muziek, waarna wij er naar kijken en we gezamenlijk verder sleutelen. Ik denk dat het meer van hetzelfde gaat worden, maar dan nog beter. Dat hoop ik!”