Dit is president Woodrow Wilson. De Nobelprijswinnaar wordt in geschiedenisboeken vaak overwegend positief beschreven. Als 28ste president van Amerika was hij voor samenwerking en tegen oorlog. Verder wordt Wilson gezien als de bedenker van de voorloper van de Verenigde Naties. Maar Wilson had ook een andere kant: hij vertelde racistische moppen en vertoonde in het Witte Huis een documentaire van de Ku Klux Klan. Wat moet je met zo’n figuur? 

Stel je voor: die vraag komt bij jou. Jij bent namelijk de burgemeester van Staunton, waar Woodrow Wilson geboren blijkt te zijn. Op jouw bureau ligt een enveloppe met een onderzoeksrapport.

De vraag: Verdient Wilson een standbeeld?
De opdracht: gebruik vier van de elf bronnen om jouw antwoord te onderbouwen.

Vervolgens kan van alles gebeuren. Ik heb wel eens twee beste vrienden, die het over alles eens waren, een totaal verschillende conclusie zien trekken. De een zag Wilson als een progressieve held, de ander als een conservatieve bad-guy. Sommige leerlingen weigeren vier bronnen te gebruiken (want bron acht).

Deze werkvorm ontwikkelde ik in schooljaar 2018-2019. Afgelopen donderdag gaf ik voor vijfde keer een workshop over deze manier van werken. Het werken met bronnen en verschillende, tegensprekende perspectieven, bevalt mij heel goed. En zoals president Woodrow Wilson zijn er natuurlijk veel en veel meer historische figuren.