Concert: THE GOOD, THE BAD and THE QUEEN IS TE MOOI OM WAAR TE ZIJN IN PARADISO
Vorige week speelde Jack White met The Raconteurs in Nederland, een artiest die de tegeltjeswijsheid every man needs a hobby wel heel serieus neemt. Net als Damon Albarn. Hij wordt, net als Jack White, om sterk uiteenlopende redenen gewaardeerd. Vanavond speelt het 51-jarige fenomeen met hobbybandje The Good, The Bad & The Queen in Paradiso. Maar anders dan The Raconteurs heeft deze ‘oude’ band iets nieuws te vertellen. En hij neemt zijn beroemde vrienden mee. Bassist Paul Simonon (die van de London Calling-cover van The Clash), gitarist Simon Tong (The Verve) en afrobeatlegende Tony Allen (Fela Kuti). Zoveel muziekgeschiedenis op één podium, dat kan alleen maar tegen vallen.
Surprise! Het is lastig te bepalen welk lid het meeste indruk maakt in Paradiso. Natuurlijk treedt de spontane Albarn, de Blur-voorman die vorig jaar nog op Lowlands stond met Gorillaz, op de voorgrond. Hij is jolig, goed bij stem en huppelt zowaar, zichtbaar trots op zijn gezelschap, over het podium. De ogen zijn minstens zo vaak op Paul Simonon gericht. De zestiger danst de hele avond galant over het podium, zonder een noot te missen. En hoewel het steeds warmer wordt in de zaal, houdt hij zijn piekfijne pak aan.
Tony Allen kan met 78 levensjaren niet meer aan deze levenslust tippen, maar op de achtergrond drukt zijn invloedrijke geluid een subtiel stempel op het bandgeluid. Bijzonder om te zien. Bijzonder om te horen. Er gebeurt zoveel dat we bijna vergeten goed naar Simon Tong te kijken. Door zijn beheerste spel is hij exemplarisch voor dit gezelschap. The Good, The Bad & The Queen heeft namelijk geen sterallures of ego’s. Hier staan vier topmuzikanten ‘gewoon’ te doen wat ze het leukste vinden: muziek maken.
Merrie Land is de comebackplaat waar elf jaar op gewacht werd. Het album, dat snel na de laatste Gorillaz verscheen, mocht dan aan wat muziekliefhebbers voorbij zijn gegaan, het thema van de plaat ging dat niet. Overkoepelend thema is namelijk de Brexit. Mede dankzij het politieke gehannes in Engeland voelt deze plaat bijster urgent. The Good, The Bad & The Queen staat, zelfs na een pauze van elf jaar, met beide benen in het hier en nu. Geen hits, maar speels bijtend activisme in de eerste helft van het concert.
De band is letterlijk te groot voor het podium van Paradiso. De vier meegekomen strijkers moeten vanaf het balkon meespelen, maar het publiek ziet ze niet over het hoofd. Daar zorgt Albarn wel voor. Hij wijst vaak breedgrijnzend naar het balkon. De liedjes, op plaat niet altijd memorabel, schitteren live. Qua sound past Merrie Land wel enigszins bij de nostalgische gevoelens van een deel van de UK bevolking waaruit de Brexit voortkwam. ‘If you’re leaving can you please say goodbye’, zijn de eerste woorden die Albarn vanavond zingt.
Er is een harde scheiding tussen de eerste en de tweede helft an de avond. In ronde twee staat het debuut uit 2007 centraal, geproduceerd door Danger Mouse. De liedjes klinken verre van gedateerd en laten vooral een veelzijdigere Albarn horen. Met History Song, 80s Life en Kingdom of Doom komen er zelfs wat van de meeste verfijnde Albarn liedjes voorbij. De statistieken van Spotify laten zien dat Gorillaz dertig keer populairder is dan The Good, The Bad & The Queen. Dat is absurd. Deze band is geen zijproject, maar een carrièrehoogtepunt.
Dit artikel verscheen eerder bij OOR.