“Het vak geschiedenis is hopeloos verouderd” (Het Parool)
“Het geschiedenisonderwijs kan een update gebruiken”, schrijft docent Daan Krahmer. “Leerlingen, docenten en de tijdgeest vragen om andere perspectieven.”
Maandag bood het kabinet excuses aan voor Nederlands slavernijverleden. Er wordt 200 miljoen uitgetrokken om de bewustwording rondom het slavernijverleden te vergroten. Voor het Nederlandse geschiedenisonderwijs komt dat goed uit. Het huidige curriculum stamt uit 2001. Dat is even geleden. Dat was een andere tijd. De tijd vóór Fortuyn, sociale media, MeToo, Brexit, Trump, corona, Black Lives Matter, een breed gedragen klimaatactivisme en nu dus ook voor excuses vanwege het slavernijverleden.
Belangrijker: de leerling van toen is niet meer de leerling van nu. En de vraagstukken van nu zijn wezenlijk anders dan de vraagstukken van 2001. De kennis die middelbare scholieren over geschiedenis opdoen dreigt snel te verouderen. Een probleem voor docent én leerling. Voor onze toekomstige burgers.
Geschiedenis is een merkwaardig schoolvak. Rond de eeuwwisseling gaf de regering opdracht voor een vernieuwing in het geschiedenisonderwijs. Initiator werd Piet de Rooy, van 1985 tot 2009 hoogleraar Nederlandse geschiedenis. Het eindrapport verscheen in 2001. Er werd besloten om geschiedenis in tien hoofdstukken te behandelen – de tien tijdvakken. Tijdvakken worden onderverdeeld in negenenveertig delen, de kenmerkende aspecten, die functioneren als een soort gps door de enorme brij van de geschiedenis. Deze herziening werd doorgevoerd onder Balkenende.
Dat was een andere tijd. Het kabinet-Rutte III gaf daarom opdracht tot modernisering. Een team van ervaren docenten en didactici boog zich over het geschiedenisonderwijs. Een voorstel – de referentiekaders Ruimte en Tijd – ligt klaar. Maar kabinet-Rutte IV sloeg een andere weg in. Het onderwijs werkt nu aan basisvaardigheden. In de praktijk veranderde er niets.
Het curriculum dat in 2022 onderwezen wordt op scholen eindigt met de val van de Berlijnse Muur (in 1989) en de val van Sovjet-Unie (1991); met het ‘einde van de geschiedenis’, zoals socioloog Francis Fukuyama in 1992 betoogde. Fukuyama wees naar de overwinning van het liberaal-kapitalisme, als overgebleven ideologie uit de 20ste eeuw. De kanteling van de eeuwen viel samen met grote verwachtingen. Men was optimistisch over de 21ste eeuw. De wereld ging vooruit, er was groei, winst. Tussen de regels van de kenmerkende aspecten door lees je de voortgangspropaganda van het liberaal kapitalisme. De neolithische revolutie? Een stap vooruit voor mensen. De industriële revolutie? Het leven wordt beter. Volgens moderne historici, biologen en klimaatwetenschappers een eenzijdige en achterhaalde samenvatting. In methoden zijn meer achterhaalde opvattingen te vinden. Neem tijdvak zes, de 17de eeuw, met het goudgele icoontje. Traditioneel bekend als de Gouden Eeuw. De eeuw waarin de Nederlandse republiek wereldwijd de dienst uitmaakte – een eeuw die hooguit twintig jaar duurde – wordt samengevat in vier kenmerkende aspecten. Eentje gaat over het absolute Frankrijk van Lodewijk XIV, drie over de Nederlandse republiek. Over de ‘bijzondere staatskundige positie’, ‘wereldwijde handelscontacten’ en de ‘wetenschappelijke revolutie’ van de Nederlandse republiek.
Deze doelen schetsen een eenzijdig beeld van het 17de-eeuwse Nederland. In de doelen worden de zwarte bladzijden – of zwarte boeken, zoals de Nederlandse slavernij en kolonisatie – buiten beschouwing gelaten. Als je kijkt naar de doelen, kunnen leerlingen de maatschappij betreden met een misplaatst idee van nationale trots.
De kenmerkende aspecten van geschiedenis worden daarnaast vertelt vanuit machtig, heteroseksueel en wit perspectief. In de kenmerkende aspecten hebben mensen van kleur, vrouwen, lhbtq’s, vluchtelingen en gastarbeiders, om wat te noemen, weinig recht van spreken. Dat is problematisch, aangezien deze groepen wél in onze klassen zitten. Docenten zijn docent van klassen waarin twaalf talen gesproken worden. Docent van leerlingen met familie uit Suriname, met ouders die vluchtten uit oorlogsgebied of met ouders die als gastarbeider naar Nederland kwamen.
Deze leerlingen zijn ook Nederlandse leerlingen en brengen een andere kijk op geschiedenis mee. Soms is de kijk minder rooskleurig. Een kijk waarin Nederland de rol aannam van kolonisator. Of slavernij initieerde. Hun verhaal sluimert door in het publieke debat, maar wordt buiten de kerndoelen van het onderwijs gehouden.
Inhoudelijk kan het geschiedenisonderwijs dus een update gebruiken. Het onderwijs bereidt Nederlandse leerlingen voor op de toekomst. Voor een modern curriculum is het belangrijk om a) te definiëren wat een Nederlandse leerling is en b) vast te stellen welke onderwerpen belangrijk zijn voor de toekomst. Wie nadenkt over deze zaken komt snel tot de conclusie dat het geschiedenisonderwijs hopeloos verouderd is. Dat het kabinet nu een pot van 200 miljoen euro opent, kan een kans zijn om het geschiedenisonderwijs weer van deze tijd te maken.
Stuk voor het Parool, 21 december 2022, online en in de krant. Hier kun je het stuk lezen.