“Iedereen heeft recht op historische kennis, ook de vmbo’er” (NRC)
“Geschiedenis is overal om ons heen maar steeds minder in het klaslokaal, schrijft Daan Krahmer. Daarmee dreigt het een elitaire bezigheid te worden.”
In Nederland is de tijdgeest aan het omslaan en premier Rutte is daar de verpersoonlijking van. In 2019 irriteerde een kritisch geluid over de Gouden Eeuw hem zichtbaar en hield hij, tijdens de wekelijkse persconferentie, een lofzang op een historische periode waar we „razend trots” op mochten zijn. Eind 2022 bood hij excuses aan, voor het gedrag van Nederland tijdens diezelfde periode, voor het slavernijverleden. Rutte was anders gaan denken, maar Rutte is, met een opleiding geschiedenis en een doctoraal op zak, geen representatieve Nederlander.
Veel leerlingen in Nederland krijgen weinig geschiedenis. In 2022 deed slechts 1 procent van de vmbo basis- en kaderleerlingen een eindexamen geschiedenis. Dat is een klein percentage, waardoor het bij een grote groep Nederlanders aan historisch besef zal ontbreken.
Er gaat geen dag voorbij zonder dat geschiedenis besproken wordt in het nieuws – van NRC tot De Telegraaf, hoe verschillend de toon van kranten ook klinkt. Geschiedenis gaat dus niet over vroeger, het is overal om ons heen, gaat over nu en is zo van ons allemaal. Alleen: kennis van geschiedenis is niet meer van ons allemaal, het dreigt steeds meer een elitaire, hogeropgeleide bezigheid te worden. Het is daarom ook logisch dat berichtgeving met een historische achtergrond online voor argwaan, verontwaardiging en ontkenning zorgt.
Maar, geschiedenis is geen elitaire, hogeropgeleide bezigheid. Het is een elitaire, hogeropgeleide bezigheid geworden. De afgelopen jaren is het vak ten prooi gevallen aan een debat over praktische toepasbaarheid, voornamelijk op het vmbo. Technische profielen, vakken die direct resultaat opleveren, werden onevenredig gepromoot.
In plaats van te investeren in het geschiedenisonderwijs werd er lange tijd bezuinigd. Terwijl de best verkopende boeken – Sapiens, Revolusi en De meeste mensen deugen – over geschiedenis gaan. Terwijl onderzoek uitwijst dat de motivatie en het begrip van geschiedenis stijgt zodra leerlingen wat ouder worden. Terwijl onderzoek uitwijst dat, zoals Trouw deze maand kopte, de vmbo’er minder waarde hecht aan democratie dan leeftijdsgenoten. Terwijl de minister van Onderwijs het verschil tussen hoger en lager onderwijs terug wil dringen. Terwijl de premier excuses aanbiedt voor het verleden dat doorwerkt in ons heden. Terwijl museale collecties en cultuurinstellingen geschiedenis op de voorgrond plaatsen, blijft het onderwijs achter. En die spagaat groeit, terwijl we dat niet willen.
De crisis van het geschiedenisonderwijs bereikt ook de media. In kranten wordt erover geschreven en het zorgde onlangs ook voor verontwaardiging bij talkshows. Bij HLF8 werd docent geschiedenis Hendrik Atze van Doezum uitgenodigd en Sven Kockelmann vroeg aan Maarten van Rossem bij Op1: „Waarom moet geschiedenis tot de laatste klas als verplicht vak op de middelbare school worden onderwezen?”
Sommigen zullen zeggen: maar geschiedenis wordt toch al onderwezen, als onderdeel van burgerschap en maatschappijleer? Dat is precies het probleem: geschiedenis als onderdeel van burgerschap en maatschappijleer. Dat zijn geen curricula waarin het verleden helpt om het heden te verklaren, dat zijn verkapte bezuinigingen die de waarde van het geschiedenisonderwijs doen verbleken.
Anderen zullen zeggen: geschiedenis is niet ‘nuttig’. Het vak heeft een wat stoffig karakter, deels door een ouderwets curriculum – de richtlijnen stammen uit 2001 – en de rol in de geschiedenis van mensen van kleur, vrouwen, vluchtelingen, voormalige gastarbeiders, tot slaaf gemaakten en lhbtq+, kreeg amper ruimte. En deels door het vooroordeel dat geschiedenis over het onthouden van jaartallen zou gaan, zoals ouders en grootouders geschiedenis onderwezen kregen. Tenzij je deelneemt aan De Slimste Mens, is weten dat de Slag bij Nieuwpoort in 1600 begon in de tijd waar je zulke kennis snel opzoekt via internet, niet zo nuttig.
Wie vragen over de geschiedenis stelt, het verleden onderzoekt, bronnen informeert en die leert lezen, leert zich verplaatsen in mensen. Andere mensen, in andere, veranderde tijden. Ja, die mensen leven niet meer, maar wat zij ons hebben nagelaten, leeft wel degelijk. Wij nemen hun stokje over, of we dat leuk vinden of niet. En die mensen, waren mensen zoals jij en ik. Mensen die, net als wij, bezig waren met eten, natuur, werk, religie, conflicten, gender, vreemdelingen, tijd, seksualiteit. Mensen die vaak het beste wilden, en soms het slechtste deden. Mensen die geleefd hebben, besluiten hebben genomen, besluiten die doorwerken in het heden van klimaatverandering, polarisatie, extremisme, de erfenis van kolonialisme en slavernij. Dat levert mensenkennis en wijsheid op. Dat is zinvol. En is in de maatschappij van morgen bijzonder nuttig.
Laten we stoppen met snoeien in het geschiedenisonderwijs en weer gaan investeren.
Voor NRC. Online en in de krant van 20 januari 2023.