VVD’er Mark Rutte stelt dat Nederland niet terug moet naar de jaren zeventig van Joop den Uyl. Maar het idealistische PvdA-boegbeeld roept bij de jonge historicus Daan Krahmer juist verlangens op naar de tijden van weleer, met de verbeelding aan de macht.

De verkiezingstijd is begonnen. Mark Rutte en Edith Schippers trapten vrijdag af met een felle uithaal naar de samenwerking tussen GroenLinks en PvdA. ‘Ik vind dat de VVD die beweging nu al moet stoppen’, zei Rutte. ‘We moeten in Nederland niet terug naar de dagen van Joop den Uyl.’

Het is een opvallende uitspraak. Een vlucht naar voren, waarin we Rutte horen zoals we hem zelden hoorden: bedreigd. Bedreigd, net als VVD-leider Frits Bolkestein, door een premier die 36 jaar dood is, maar wiens nalatenschap aan populariteit wint.

Den Uyl was de anti-Rutte, die Nederland in de jaren zeventig confronteerde met feiten over klimaatverandering, de groeiende loonkloof, dreigende polarisatie en een aanstaande energiecrisis. Niet omdat dat verhaal populair was, maar omdat dat verhaal verteld moest worden. Voor de volwassenen van morgen.

Ik ben een decennium een nieuwe volwassene. Een decennium dat gelijk valt met één Nederlandse premier. Ik weet niet beter dan dat Mark Rutte eindverantwoordelijke is voor Nederland. Dat een leider geen ideologie heeft, zoals Rutte tijdens zijn H.J. Schoo-lezing verdedigde.

Nu mijn mede-twintigers en ik met nare crises worden geconfronteerd — van wonen tot mentale gezondheid, van de klimaatcrisis tot het leenstelsel, van armoede tot uitsluiting — denk ik vaak over leiderschap. Nu heeft het kabinet Rutte IV de wind niet in de zeilen. De ministerraad wordt geconfronteerd met crisissen en moet schaken op vele borden. Dat wordt gepresenteerd als botte pech, maar dat is niet helemaal terecht. Veel crisissen klopten lang geleden op de deur. Lang geleden, in de tijd van Joop den Uyl.

Reagan en Thatcher
Den Uyl was van 1973 tot 1977 premier van Nederland, voordat een andere politieke wind door de wereld begon te waaien. De wind van Ronald Reagan en Margaret Thatcher. Amerika en Engeland pleitten voor een kleine overheid, waarin bedrijven vrij spel kregen.

In de jaren die volgden werden alle beroepsgroepen – ook groepen die geen bedrijf waren – aan de wetten van de markt en groei opgelegd. De kabinetten Balkenende en Rutte volgden deze wind. Den Uyl ageerde tegen wat deze politici als neoliberalisme promootten. De tijd waarin de markt alle problemen zou oplossen. Waarin de kloof tussen rijk en arm vanzelf kleiner zou worden. Den Uyl geloofde daar niets van.

In 1971 kreeg Den Uyl een gelekt manuscript in handen. ‘De politiek moet met antwoorden komen’, zei Den Uyl in de Tweede Kamer. Dat ‘alleen een fundamentele verandering van ons kapitalistisch stelsel, een radicale breuk met het winstreven als leidend motief voor de ondernemingsgewijze productie, de weg kan vrijmaken voor overleving.’

Het ging om een manuscript van vooraanstaande wetenschappers – de Club van Rome – die stelden dat de naoorlogse economische groei niet eeuwig kon duren. Groei gaat in ups en downs, in een zigzaggende lijn. Een lijn die zomaar kan crashen. En een crash is zo erg nog niet, stelde de Club van Rome. Aan de groei zit een prijskaartje. Het prijskaartje is de natuur. Moderne economische groei gaat ten koste van natuur en milieu.

Oliecrisis
Het verhaal van de Club van Rome kennen we nu als de klimaatcrisis. De klimaatcrisis kondigde zich in dezelfde tijd aan als de huidige energiecrisis. In 1973 werd gewaarschuwd dat landen afhankelijk konden worden van Russisch gas. Den Uyl nam die oliecrisis, toen bleek dat energie geen eindeloze voorraad was, bloedserieus.

Via de televisie richtte hij zich tot de Nederlandse burger. Den Uyl koos niet voor populariteit. De premier begreep de frustratie en legde de problemen rustig uit, voorzien van argumenten en voorbeelden. ‘Zo bezien keert de wereld van voor de oliecrisis niet terug’, stelde hij. Die wereld kwam na de crisis wel terug, als een stuiptrekking, maar lijkt, bijgelicht door de huidige energiecrisis, nu een doodlopend spoor.

Den Uyl was niet perfect. Maar hij durfde fouten te erkennen, durfde zijn partijpolitiek los te laten voor het algemeen belang, durfde een onpopulair verhaal te vertellen. Hij stelde inhoud voorop, las tot in het holst van de nacht, luisterde naar jongeren en durfde verantwoordelijkheid te nemen, omdat het nodig was. Maar vooral: Den Uyl beoordeelde het heden, door te kijken naar verleden en zo de blik te richten op morgen, op de nabije toekomst. Misschien moeten we in Nederland wél terug naar de dagen van Joop den Uyl.

Voor De Volkskrant. 30 januari 2023.