Wilco’s Jeff Tweedy: ‘Ik haat het wanneer pijn wordt verspild’ (OOR 10)
Dit jaar bestaat Wilco dertig jaar. Voor veel bands aanleiding voor feestelijke tournees, maar Wilco wil niet meer terugkijken.Bijde heruitgave van een reeks klassieke Wilco albums plaatste Jeff Tweedy steeds een disclaimer.Wilco gaat niet over gister, zei hij, Wilco gaat over morgen. Toch leek Wilco sinds 2012 steeds verder in de comfort zone te kruipen. Met de hulp van Cate Le Bon, Wilco’s eerste externe producer in bijna twintig jaar, doet het hechte zestal tien pogingen om nieuw soort Wilco liedjes te schrijven. Jeff Tweedy over zijn derde boek, Wilco’s bijzondere band met Nederland en het merkwaardige Cousin, het dertiende album waarop Wilco opnieuw begint te schitteren.
‘Oh, zéker herinner ik me deze zaal’, zegt Wilco’s tourmanager en bodyguard, ‘maar dat moet je maar met de jongens bespreken. Ik haal Jeff’. Voorafgaand aan de soundcheck van de eerste van twee avonden in TivoliVredenburg, ploft Jeff Tweedy neer. Hij neemt zijn Daniel Johnson pet af en kamt met zijn vingers een pluk grijs geworden lokken recht. Het is twee dagen na zijn 56ste verjaardag. ‘Volgens mij klopt dat’, lacht Tweedy. ‘Jarig zijn op tournee is altijd… ik weet niet. Als je mijn leeftijd bereikt wordt iedere verjaardag… melancholisch.’
Tweedy is vaker jarig geweest op tournee. Wilco hanteert een strak schema en Tweedy speelt meestal tussen de tachtig en honderd shows per jaar. Van Amerika, via Europa, naar Brazilië, Mexico en Nieuw-Zeeland. De optredens met Wilco noemt Tweedy geweldig, maar het reizen wordt ook pittiger, vertelt hij. Soms trekt hij zich even terug met een boek. ‘Zo lang als ik me kan herinneren lees ik altijd vier of vijf boeken naast elkaar. Ik lees nu bijvoorbeeld een deprimerend boek met de titel Poverty and prosperity in America. De auteur probeert uit te zoeken hoe het rijkste land in de wereld maar doorgaat met een beschamend beleid dat veel dakloosheid en armoede oplevert. Verder ben ik geïnteresseerd in hoe dieren de wereld waarnemen. Het is fascinerend dat verschillende levende wezens zulke ándere manieren hebben om naar de wereld te kijken. Hoe anders de wereld er mogelijk uitziet door de ogen van een bidsprinkhaankreeft.’
In zijn autobiografie uit 2018 — het openhartige Let’s Go (So We Can Get Back) — vertelt Tweedy vrijwel alle concertzalen waarin hij speelt snel weer te vergeten. Toch herinnert Tweedy zich deze, de Utrechtse Ronda waar Wilco op 9 november 2016 speelde, nog goed. ‘Ja, ik herinner me deze zaal. We speelden hier direct nadat Trump verkozen werd tot Amerikaans president’, zegt Tweedy met kenmerkende droge toon in zijn stem. ‘En nu zijn we er bijna precies zeven jaar later weer, net nadat hij voorgeleid is vanwege poging tot verkiezingsfraude in Georgia haha.’
Die avond in november 2016 liep Tweedy met een gebalde vuist het podium op. ‘I would like to salute’, zei hij, ‘the ashes of American flags’. Als Cry All Day afloopt, het vierde liedje van de avond, roept een bezoeker ‘I cried all day!’ naar het podium. ‘I cried all day, too. I literally díd, cry all day’ antwoordt Tweedy direct.
‘Het was een traumatische avond’, reflecteert Tweedy, ‘voor miljoenen en miljoenen Amerikanen. Ik heb in Utrecht, ook in deze zaal, veel tijd aan de telefoon doorgebracht met mijn familie. Ook met mijn kinderen, die ik gerust moest stellen omdat ik ze maandenlang had verzekerd dat deze avond ‘waarschijnlijk nooit zou gebeuren.’ Het was pijnlijk dat ik er helemaal naast bleek te zitten en daarna voelde ik me gedesoriënteerd en leeg. We speelden twee avonden. De eerste was direct na de verkiezing. Die avond bevestigde voor mij de kracht van muziek. Tijdens de show in de Ronda was ik niet over de shock, pijn, schaamte en het verdriet heen. Maar het is waanzinnig hoe muziek kan helen. Die avond in Utrecht bewees waar muziek voor gemaakt was.’
Hij weet nog hoe Nels Cline (die zijn gitaar liet huilen) en drummer Glenn Kotche (die bijna gaten sloeg in zijn drumvellen) die eerste avond in Utrecht speelden. En hoe Wilco de tweede avond opende met het On and on and on, het nummer dat Tweedy schreef na het overlijden van zijn moeder (en het lievelingsnummer werd van Tweedy’s vader). ‘Ik was de eerste nacht veel sterker. De tweede nacht zonk het niveau van het optreden naarmate ik meer worstelde met depressie.’
Voor iemand die weinig herinneringen heeft aan zalen, heeft Tweedy relatief veel herinneringen aan optredens in Nederland. Op Lowlands 2012 was de India voor één derde gevuld en tijdens Down The Rabbit Hole 2022 speelde de band de tent lachend leeg. In het publiek ontstonden gaten. Mensen gingen zitten en hoelahoepen. ‘Als band weet je nooit precies wat je krijgt’, merkt Tweedy op. ‘Elke show is anders. Ik probeer open te staan voor de festival-ervaring. Een frontman zijn komt me niet natuurlijk aanwaaien. Ik ben niet iemand die het publiek vertelt wat ze moeten doen. Veel bandleiders vertellen het publiek dat ze plezier moeten hebben. Of: sta op en zwaai op het ritme van de drums. Als ik zelf in een publiek sta ga ik niet zwaaien als de iemand zegt: ‘zwaai!’ Op festivals valt het me op dat er soms publiek is dat wíl dat een zanger ze vertelt om ‘op te staan’. Soms vergeet ik dat… Hahaha!’
Tweedy’s vreemdste festival-ervaring vond toevallig plaats in Nederland, op het Crossing Border festival in Den Haag. ‘Omdat ik nu in Nederland ben moest ik denken aan het boekenfestival waar ik mocht spelen, toen ik in een band speelde met mijn kinderen, de Tweedy-band. Dat festival klonk… heel mooi op papier, maar in realiteit was het alsof ik een bibliotheek moest spelen? Tussen de optredens waren er mensen die voorlazen uit boeken. En het publiek was heel… geleerd… en uhm… terughoudend? Aan het einde van Wilco liedjes was er letterlijk bijna niemand die applaudisseerde. Mensen waren aan het gapen. Het voelde alsof ik golf aan het spelen was, en mensen steeds toekeken wat ik zou gaan doen.’
*
Jeff Tweedy werd geboren in Belleville, een middelgrote stad van 40.000 inwoners in Illinois. Herstellende van een ernstig auto-ongeluk pakte Tweedy op zijn twaalfde de gitaar op. Het leven van zijn oudere broers — die net als zijn vader werkten aan het spoor — motiveerde Tweedy voor muziek. Liedjes schrijven werd zijn poging te ontsnappen aan het somber stemmende arbeidersmilieu van Belleville. Daar begon in 1994 Wilco. De band werd een doorstart van het na zeven jaar gestrande Uncle Tupelo, een band die onstuimige carrière maakte met een alternatieve vertaling van country. Hoewel Uncle Tupelo opgemerkt werd — REM’s Peter Buck produceerde album drie en Johnny Cash nodige de groep uit voor een barbecue — vond Tweedy pas rond 1996 zijn eigen stem met de liedjes voor Wilco’s Being There. Tweedy leefde destijds als onzekere twintiger van diepvriespizza’s. Twijfelend of Wilco wel toekomst had.
Wilco had toekomst, als band die zowel traditioneel als progressief kon klinken en vaak in het midden uitkwam. Tussen 1996 en 2011 was Wilco een creatieve band. Terugluisterend voelt The Whole Love (2011) als het laatste grote Wilco album. De wereldtournee van de Whole Love werd gevolgd door kankerdiagnoses bij zijn elf jaar oudere vrouw Susie, waarmee Tweedy sinds 1994 samen zijn. Die onzekere situatie veranderde Tweedy, die zijn blik naar binnen begon te richten. In die persoonlijke reis veranderde ook Tweedy’s blik op muziek. ‘Dit meemaken versterkte hoe ik naar muziek luisterde’, vertelt hij. ‘Het onderstreepte het argument dat muziek helpt helen. Muziek is goedaardig. Muziek doet op zijn minst niemand pijn.’
Tijdens de ziekte van zijn vrouw ging Tweedy steeds openhartiger delen. Hij maakte een album met zijn zonen en schreef boeken. In zijn eerste boekvertelt Tweedy aan lezers hoe een nare seksuele ervaring op zijn veertiende hem bleef achtervolgen. En in dat boek verhaalt Tweedy zelfs hoe hij de medicatie van zijn terminale schoonmoeder stal. ‘I’m taking a moment to apologize’, zong Tweedy over de tijd waarin hij verslaafd was aan pijnstillers om zijn angsten de baas te blijven. ‘I should have done more to stop the war’. Deze reflectieve periode maakt hem menselijker, en zijn muziek warmer. ‘Great art is really just great personhood in compressed form’, schrijft de auteur George Saunders in 2018. ‘I’ve had this feeling meeting writers like David Foster Wallace, Grace Paley, Toni Morrison. I have this feeling about Jeff and his music.’
‘Ik heb in mijn leven vaak gezegd ‘ik haat het wanneer pijn wordt verspild’’, zegt Tweedy kalm. ‘Weet je: niet alle pijn kan omgezet worden in iets moois. Er is pijn die gewoon pijnlijk is. Er zijn pijnlijke zaken die buiten je invloed liggen. Soms denk ik ook dat er een keuze is. Als je erkent dat zaken pijn doen, kun je de pijn hopelijk omzetten in iets moois, in iets creatiefs. I survived a lot of things I didn’t think I could survive. Dat heeft me meer zelfvertrouwen gegeven.’
Hoewel Wilco’s liveoptredens door recensenten vaak lovend ontvangen worden, leek Wilco met heruitgaven van Being There (1996/2007), Summerteeth (1999/2020) en Yankee Hotel Foxtrot (2002/2022) ook een band van het verleden geworden. Niet voor Tweedy, die in een interview met Uncut verklapte dat Wilco synchroon aan Cruel Country (2022) werkte aan ‘een art-rock album’. De liedjes zouden veel ‘grooves’ hebben. Het blijft in het midden of Cousin dát album is geworden, een artistieke wedergeboorte is de dertiende Wilco zeker. In Cate Le Bon heeft Wilco nu een nieuwe Jim O’Rourke gevonden, de producer die Yankee Hotel Foxtrot (2001) en A Ghost Is Born (2004) hielp vormgeven.
‘Het is niet zo dat Wilco een lijst heeft met mensen waarvan we denken ‘laten we een producer vinden voor de volgende plaat’, zegt Tweedy. ‘Ik dacht gewoon: ik wil werken met Cate. De samenwerking bleek alles waar ik van droomde én meer. Cate en ik klikken. We zijn, in principe, beste vrienden. We zijn erg op ons gemak bij elkaar en onze gespreksonderwerpen zijn nogal breed. Het kan alles zijn van thais eten tot een afkeer van rockplaten die in drie secties zijn opgedeeld. Ik maak geen grap, we zijn misschien wel echt beste vrienden geworden.’
Tweedy is complimenteus over het herkenbare geluid van de Welshe muzikant. Voor een cover-album logeerde Cate Le Bon in The Loft, het vrijstaande Wilco pand van vier etages, met een studio, oefenruimte, opbergplek voor honderden gitaren, kantoorruimte en een keuken. Tweedy is er bijna iedere dag. Toen Tweedy Cate Le Bon Wilco’s Company In My Back onder handen hoorde nemen, begon hij aan een samenwerking te denken. ‘Ik houd van hoe Cate Company In My Back opnieuw uitvond. Ze ging er respectvol mee om en maakte het nummer van haarzelf. Cate wist een cool geluid te krijgen uit onze ruimte, een geluid dat we zelf nog niet ontdekt hadden.’
Op het ongrijpbare Cousin lijkt het Le Bon — die eerder Deerhunter, John Grant en Devendra Banhart nieuw leven gaf — gelukt om een nieuw geluid uit Wilco en The Loft te krijgen. Prachtig is Sunlight Ends met vlechtende gitaren, dissonante melodieën en drumcomputers. In het spannende A Bowl and a Pudding maakt Wilco de vergeten bijnaam ‘Amerikaanse Radiohead’ waar. En in de details hoor je duidelijk de invloed van Le Bon. ‘Cate begint optimaal voorbereid aan het werk’, zegt Tweedy, ‘ze kende alle liedjes door en door en kende mijn teksten al uit haar hoofd. Cate kan een geluid in haar hoofd horen en het dan in werkelijkheid creëren: ze werkt bijna als een soort beeldhouwer. In vergelijking met mijn methode steekt Cate veel meer haar handen uit de mouwen.’
De methode van Le Bon verschilt daarom van de manier hoe Tweedy muziek opneemt, voor Wilco en voor andere artiesten. ‘Ik benader het proces van productie meer op een faciliterende manier, door een omgeving te creëren waar een groep als Low binnen kan komen en geweldig kan zijn. Ik wil dat Low zich geen zorgen hoeft te maken. Af en toe doe ik een suggestie, als ik denk dat een suggestie een liedje mooier kan maken, maar voor het grooste gedeelte probeer ik Low, Mavis of Richard Thompson vooral op hun gemak te stellen. Als je dan een microfoon voor ze plaatst krijg je nooit iets slechts.’
Tweedy is producer, bandleider, soloartiest én auteur: er zijn weinig artiesten die zo productief zijn als Jeff Tweedy. Die productiviteit begon toen Billy Bragg hem benaderde om ongebruikte Woody Guthrie teksten naar liedjes om te zetten. Tweedy mocht door stapels van Guthrie’s persoonlijke notities speuren. Tussen de songteksten vond Tweedy to-do lijstjes en persoonlijke herinneringen die Guthrie aan zichzelf schreef. ‘Schrijf elke dag een liedje’, schreef Guthrie. Tweedy noemt het nog steeds de belangrijkste les die iemand hem gaf, al was het niet voor hem persoonlijk. Sinds 1998 schrijft Tweedy minimaal 365 liedjes per jaar, elke dag één, ook als Wilco in september thuis komt in Chicago en een druk najaar wacht op Tweedy. Eind september verschijnt niet alleen Wilco’s dertiende album Cousin, begin november komt ook Tweedy’s derde boek World Within A Song uit. Een verhaal over de liedjes die zijn leven veranderden en het leven dat zijn liedjes veranderde.
In je aanstaande boek schrijf je dat ook dat liedjes van Billie Eilish je blik op muziek veranderde. Wat zie je in Billie Eilish?
“Ik denk dat Billie en Finneas in iedere muziekperiode sterren hadden kunnen zijn, in iedere periode hadden de liedjes gewerkt in films, zoals klassieke jazzmuziek in iedere film werkt. Ik denk dat ze enorm enorm enorm getalenteerd zijn. Misschien wel eens-in-een-generatie speciaal. Billie Eilish in het bijzonder. Ik zag haar recent spelen, in een grote zaal, de United Center, waar ook de Chicago Bulls spelen. Eerlijk? Ik heb de hele tijd gehuild.’
Je lijkt goed geworden om het mysterie van muziek onder woorden te brengen.
‘Haha, ja, dat klopt, maar ik heb ontdekt dat het ‘mysterie’ rondom muziek niet zo interessant is. Het échte mysterie is het mysterie rondom creativiteit. Het ‘mysterie’ rondom creativiteit functioneert als een soort poortwachter. Mensen denken dat ze daarom niet geschikt zijn voor creativiteit, dat er een soort creative competitie is, waarbij een enkeling een gave heeft creatief te zijn en velen niet. Ik geloof niet in dat idee.
Dit is het dertigste jaar van Wilco. Vind je het, na dertig jaar, lastiger of makkelijker om creatief te zijn?
‘Oh, makkelijker. Er zijn minder externe factoren die mijn creativiteit afremmen. Geen drugs, haha, en ik heb mijn mentale gezondheid beter onder controle. Terugkijkend is het geweldig dat ik überhaupt iets gedaan kreeg, dertig jaar geleden. Ik wil nooit de indruk wekken dat creatie makkelijk is, toch is het dat eigenlijk wel. Creatie is makkelijk én moeilijk. Iets produceren wat je wíl delen met de wereld kan soms heel moeilijk zijn, maar iets creëren doe ik iedere dag om me goed te voelen.
In je memoires vertel je dat kwetsbaarheid je superkracht is. Waarom zie je kwetsbaarheid als een kracht?
‘Ik denk dat veel mensen een angst voor kwetsbaarheid voelen, daardoor is de acceptatie van kwetsbaarheid iets sterks. Sommige volwassenen gebruiken kwetsbaarheid op een misleidende manier. Laat me een voorbeeld geven: stel je bent een ouder en je creëert een atmosfeer waarin je nooit kwetsbaar bent en áltijd de leiding hebt en áltijd alles onder controle hebt. That fucks your kids up. De kinderen nemen je als onrealistisch voorbeeld en kunnen denken dat je áltijd sterk moet zijn. Het is denk ik beter voor kinderen om iemand te zien worstelen en die worsteling zien overleven. Dat is normaal gedrag: mensen maken dingen mee, mensen worden beter. We zijn sterker dan we denken. Sterk zijn is iets anders dan mensen vertellen ‘ik ben sterk’. Sterk zijn is het omgekeerde: als je jezelf gunt om kwetsbaar te zijn en je kwetsbaarheid erkent en omarmt, stel je een sterkte tentoon waar veel mensen bang voor zijn.’
Wat is op je 56ste je belangrijkste levensles?
‘Mijn levensles is dat je toe moet werken naar oké zijn met het antwoord niet weten. Dat geldt voor veel dingen in het leven. Je bent in veel situaties beter af als je een mindset van ‘niet weten’ kunt toleren. Dat betekent niet dat je niet kan proberen om iets te weten te komen of kan proberen te leren. Bij leren is het belangrijk dat informatie niet verward wordt met kennis. Informatie is onverwerkt, niet geverifieerd, het heeft geen betekenis voor je leven, je kan er geen les uit trekken. Kennis, daarentegen, is nuttig.’
De meeste bands spelen iedere avond min of meer dezelfde setlist. Waarom verandert Wilco de setlist iedere avond?
‘We hebben gewoon veel liedjes en we vinden het leuk om ze spelen. Als we de setlist niet veranderen van tijd tot tijd kunnen we de liedjes niet spelen die we graag willen spelen. Het houdt ons geïnteresseerd. In Amerika volgen bezoekers ons en komen ze naar meerdere shows. Het wordt gewaardeerd als ze een liedje horen die ze al tien jaar niet hebben gehoord. Of een liedje dat ze nog nooit live hebben gehoord. We hebben de liedjes, we proberen ze in leven te houden.’
Op jullie website kunnen fans die liedjes aanvragen. Als een die-hard fan een diep cut als The Lonely One of Another Man’s Done Gone verzoekt, kun je dat dan direct spelen?
‘The Lonely One kunnen we meteen spelen, Another Man’s Done Gone moeten we even oefenen in de kleedkamer. We weten hoe we bijna alle liedjes moeten spelen, met een klein beetje werk.’
Bijna alle liedjes. Wauw. Om hoeveel procent gaat dat? 80 tot 90%?
‘Dat is een goede schatting, 80 tot 90%.’
Tweedy glundert als hij in de kleedkamer spelen met Wilco — die sinds 2004 een onveranderde bezetting kent — ter sprake brengt. ‘Fifteen minutes before the show at the Kings, the mood backstage is like summer picnic’, schrijft hij in zijn biografie. ‘I’t just the guys and me, making small talk, nibbling on snacks, and differing with our instruments. ‘
Laten we hopen dat Wilco zo nog 30 jaar door kan gaan.
*
In de tweede klas van de middelbare school deed ik mijn spreekbeurt over Wilco. Mijn klasgenootjes van toen weten nog steeds dat de zanger Jeff Tweedy heet. Tweedy is altijd een inspiratiebron voor me gebleven. Ik vond het daarom bijzonder om deze zomer met Tweedy te praten. Het klikte en we waren beide op ons gemak. Het verhaal staat in OOR 10 2023. En OOR 10 ligt nu in de winkel.